NJB 2017/984:Schadevergoeding als bedoeld in art. 51f lid 1 Sv: voor toewijzing daarvan komt alleen die schade in aanmerking die rechtstreeks is geleden door het strafbare feit. De kosten van rechtsbijstand zijn niet als zodanige rechtstreekse schade aan te merken. Indien een benadeelde partij dergelijke proceskosten als onderdeel van de schade in de zin van art. 51f Sv vordert, dient zij in zoverre in die vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard. Dit brengt mee dat dergelijke kosten ook niet in aanmerking kunnen worden genomen bij de oplegging van de schadevergoedingsmateregel in de zin van art. 36f lid 1 Sr. Kostenvergoeding benadeelde partij, art. 592a Sv: de door een benadeelde partij gemaakte kosten voor rechtsbijstand zijn – anders dan door de benadeelde partij gevorderde vermogensschade als bedoeld in art. 51f Sv en art. 6:96 BW – te rekenen tot de proceskosten in de zin van art. 592a Sv. Een redelijke uitleg van art. 592a Sv brengt mee dat bij de begroting van de daar bedoelde kosten dezelfde maatstaf wordt gehanteerd als in civiele procedures. Bij dat uitgangspunt plaatst de Hoge Raad wel enkele kanttekeningen