NJ 2015/258
Noodweer. Oordeel dat verdachte zich had moeten onttrekken aan (dreigende) aanranding onvoldoende gemotiveerd.
HR 19-05-2015, ECLI:NL:HR:2015:1243, m.nt. Redactionele aantekening
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 mei 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, N. Jörg, V. van den Brink
- Zaaknummer
13/02746
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS140422:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1243, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑05‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:606, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑04‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:444, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑02‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑04‑2014
- Wetingang
Art. 41 Sr
Essentie
De verwerping van het beroep op noodweer is ontoereikend gemotiveerd. Het oordeel dat sprake was van een dreigende aanranding waaraan verdachte zich had moeten onttrekken, is gelet op hetgeen is vastgesteld over de toedracht niet begrijpelijk.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 26 april 2013, nummer 22/004363-11, in de strafzaak tegen L. Adv. mr. R.A.J. Verploegh, te ‘s-Gravenhage.
Voorgaande uitspraak
Cassatiemiddel:
(zie 2.1; red.)
Conclusie
Conclusie A-G mr. E.J. Hofstee:
1.
Verzoeker is bij arrest van 26 april 2013 door het Gerechtshof Den ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.