Einde inhoudsopgave
Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid
Artikel 70
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
28-10-2020, Stb. 2020, 442 (uitgifte: 13-11-2020, kamerstukken: 35106)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-12-2020, Stb. 2020, 513 (uitgifte: 14-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Bestuur
De raad, de medewerkers van het bureau, de algemeen secretaris en de op grond van artikel 14, eerste lid, aangewezen deskundigen doen geen aangifte van strafbare feiten waarvan ze bij de uitoefening van hun functie bij de raad kennis hebben gekregen, bij een opsporingsambtenaar, met uitzondering van de gevallen bedoeld in de artikelen 160 en 162 van het Nederlandse Wetboek van Strafvordering, meineed, de bij artikel 81 strafbaar gestelde feiten, alsmede, voor zover deze feiten betrekking hebben op artikel 40, eerste lid, de feiten strafbaar gesteld in:
- a.
de artikelen 179 tot en met 182 en 184 van het Nederlandse Wetboek van Strafrecht;
- b.
de artikelen 185 tot en met 188 en 190 van het Wetboek van Strafrecht BES;
- c.
de artikelen 2:132 tot en met 2:135 en 2:137 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba;
- e.
de artikelen 2:132 tot en met 2:135 en 2:137 van het Wetboek van Strafrecht van Sint Maarten.