Einde inhoudsopgave
Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid
Artikel 40
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
28-10-2020, Stb. 2020, 442 (uitgifte: 13-11-2020, kamerstukken: 35106)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-12-2020, Stb. 2020, 513 (uitgifte: 14-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Bestuur
1.
Een ieder is verplicht aan een onderzoeker binnen de door hem gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden.
2.
Onze Minister, Onze Minister van Defensie en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kunnen bij het verlenen van medewerking door henzelf of door onder hen ressorterende personen aangeven dat daarbij aangeduide informatie vertrouwelijk aan de raad wordt verstrekt. Het vertrouwelijk verstrekken van informatie aan de raad geschiedt met overeenkomstige toepassing van artikel 57. De vertrouwelijk verstrekte informatie wordt niet openbaar gemaakt.
3.
Zij die uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift verplicht zijn tot geheimhouding, kunnen het verlenen van medewerking weigeren, voorzover dit uit hun geheimhoudingsplicht voortvloeit. Degenen voor wie een wettelijk voorschrift geldt dat verplicht tot geheimhouding behoudens voorzover enig ander wettelijk voorschrift tot bekendmaking of medewerking verplicht, kunnen eveneens hun medewerking weigeren indien daarvoor gewichtige redenen zijn.