Hof Amsterdam, 26-01-2016, nr. 23-002805-14
ECLI:NL:GHAMS:2016:323, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
26-01-2016
- Zaaknummer
23-002805-14
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2016:323, Uitspraak, Hof Amsterdam, 26‑01‑2016; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:2797, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
Uitspraak 26‑01‑2016
Inhoudsindicatie
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
parketnummer: 23-002805-14
datum uitspraak: 26 januari 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 14 juli 2014 in de strafzaak onder parketnummer 15-700190-13 tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
adres: [adres 1].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzittingen in hoger beroep van 19 maart 2015 en 12 januari 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 16 mei 2013 te Rijsenhout, gemeente Haarlemmermeer, om ongeveer 3.37 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan het perceel [adres 2] weg te nemen goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- het slot van de voordeur heeft/hebben opengebroken en/of vernield en/of
- de deur heeft/hebben opengebroken/geforceerd (met behulp van een voorwerp) en/of
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat dit vonnis niet de redengevende feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering bevat.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 16 mei 2013 te Rijsenhout, gemeente Haarlemmermeer, om ongeveer 3.37 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan het perceel [adres 2] weg te nemen goederen van hun gading, toebehorende aan [slachtoffer], en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen of die weg te nemen goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak, met zijn mededader
- het slot van de voordeur heeft opengebroken of vernield en
- de deur heeft opengebroken/geforceerd (met behulp van een voorwerp)
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.
Nadere bewijsoverweging
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte van het hem ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken, nu het politieonderzoek gebreken vertoont en er te weinig bewijs is en teveel twijfel is ontstaan. Zo is er te weinig onderzoek gedaan, is er gerechercheerd van de plaats waar de verdachte is aangehouden in de richting van de plaats delict en komen de signalementen, zoals opgegeven door de getuige [getuige], niet overeen met de verdachte en zijn medeverdachte. Bovendien heeft de verdachte een aannemelijke verklaring afgelegd voor zijn aanwezigheid op de plaats waar hij is aangehouden.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
De verbalisanten [verbalisant 1] (hierna: [verbalisant 1]) en [verbalisant 2] (hierna: [verbalisant 2]) krijgen op 16 mei 2013 omstreeks 03.37 uur een melding van een mogelijke woninginbraak aan de [adres 2] te Rijsenhout (proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1236 2013048186-2 van 16 mei 2013). De twee mogelijke inbrekers zijn weggelopen richting de Pampusstraat. Om 03.47 uur zijn de voornoemde verbalisanten ter plaatse op het Konnetlaantje, dat ligt in het verlengde van de Pampusstraat. [verbalisant 1] ziet dan twee personen het Konnetlaantje oversteken. Beide verbalisanten zien dat beide personen weg beginnen te rennen na het zien van een opvallend dienstvoertuig. Zij zien dat beide personen de bosschages in rennen. Een van hen, die later bleek te zijn de medeverdachte, wordt liggend op zijn buik aangetroffen in de bosschages. Hij wordt met zijn handen tegen het achterliggende elektriciteitshuisje aangezet en daar aangehouden. De andere persoon rent door en wordt even later ook aangehouden door collega’s van de voornoemde verbalisanten. Hij blijkt de verdachte te zijn en bij hem wordt tijdens een veiligheidsfouillering een autosleutel aangetroffen van het merk Opel.
Naar aanleiding van voornoemde feiten en omstandigheden komt verbalisant [verbalisant 3] (hierna: [verbalisant 3]) in de hoedanigheid van hondengeleider kort na de aanhoudingen ter plaatse (proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1237 2013048186-9 van 16 mei 2013) en besluit met de surveillancehond [hond] een nader onderzoek in te stellen naar mogelijk achtergelaten goederen in de nabije omgeving.
Zij ziet dat [hond] in de buurt van een zogenaamd PEN-huisje (het hof begrijpt: het elektriciteitshuisje waar de medeverdachte is aangehouden) verhoogd zoekgedrag vertoont, wat inhoudt dat hij een verhoogde concentratie van menselijke lucht waarneemt. Kort daarop komt hij teruggelopen met een zwart lederen handschoen en daarna slaat hij aan bij het PEN-huisje, waar een groene zaklamp ligt (aanvullend proces-verbaal met nummer PL1237 2013048186-50 van 17 juni 2013). Beide goederen zijn in beslag genomen.
Verbalisant [verbalisant 4] (hierna: [verbalisant 4]) krijgt op 16 mei 2013 om 03.40 uur een melding betreffende twee inbrekers op de [adres 2] te Rijsenhout. Ter plaatse krijgt hij van een collega de bij verdachte aangetroffen autosleutel en krijgt hij het verzoek om op zoek te gaan naar het bij de autosleutel behorende voertuig. [verbalisant 4] ziet vlak voor de kruising Konnetlaantje met de Aalsmeerderweg een voertuig van het merk Opel geparkeerd staan, nabij een PEN-elektrahuisje. Dit blijkt de auto behorende bij de autosleutel te zijn. De auto staat op naam van de zuster van verdachte. [verbalisant 4] ziet dan voor de passagiersstoel op de grond een zwart gekleurde lederen handschoen liggen en ziet dat de door [hond] aangetroffen handschoen een zeer grote gelijkenis vertoont met de door hem waargenomen handschoen in voornoemd voertuig. Ook worden in de Opel nog twee breekijzers, een bivakmuts en een masker aangetroffen.
De Opel is vervolgens in beslag genomen en het daarin aangetroffen navigatiesysteem is onderzocht (proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1263 2013048186-42 van 28 mei 2013). Uit het historieonderzoek van het navigatiesysteem blijkt dat als laatste adres is ingevoerd: [adres 2], Haarlemmermeer, Rijsenhout 1435.
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep onder meer verklaard dat hij en zijn medeverdachte op 16 mei 2013 na middernacht samen in de auto zaten op weg naar een feest bij een sportvereniging. Ze hebben de auto vlakbij geparkeerd en zijn vervolgens uit de auto gestapt om te kijken waar het feest was. Op het moment dat ze bij de sportvereniging aankwamen bleek daar echter geen feest aan de gang te zijn. Ze zijn teruggegaan naar de auto. Verdachte heeft bij de auto een sigaretje gerookt en de medeverdachte heeft in de bosschages geürineerd. Daarna zagen ze ineens politie. Verdachte verstopte zich in de bosjes en omdat hij geen rijbewijs bij zich had en niet beboet wilde worden rende hij weg.
Het hof acht de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig nu deze in strijd is met de voornoemde bevindingen van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]. Dat betekent dat de verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven voor zijn aanwezigheid op 16 mei 2013 rond 03.45 uur op de [adres 2] in Rijsenhout.
Op grond van de bevindingen van voornoemde verbalisanten, waaronder de korte tijdsspanne tussen de melding van de poging inbraak en de aanhouding van de beide verdachten in de nabije omgeving van de straat in de richting waarvan de melder de inbrekers had zien weglopen, de zeer grote gelijkenis tussen de aangetroffen zwartleren handschoen bij het PEN-huisje en de aangetroffen zwartleren handschoen in de Opel en het in het navigatiesysteem ingevoerde adres [adres 2] te Rijsenhout, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het hem ten laste gelegde heeft begaan. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
Het hof twijfel niet aan de authenticiteit van de ter terechtzitting in hoger beroep overgelegde getuigenverklaringen, zodat geen voorwaardelijk verzoek van de verdediging voorligt. Overigens stelt het hof vast dat deze verklaringen naar hun inhoud niet raken aan hetgeen is ten laste gelegd; het hof zal dan ook geen acht slaan op deze verklaringen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf
De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een poging tot woninginbraak. Door zo te handelen heeft de verdachte met zijn mededader inbreuk gemaakt op de veilige omgeving die een woning geacht wordt te zijn en gevoelens van onveiligheid veroorzaakt bij de bewoner(s) en omwonenden. Voorts heeft hij de bewoner van de woning schade berokkend. Daarnaast veroorzaken zulke delicten gevoelens van angst, en meer in het algemeen gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij.
In positieve zin weegt het hof mee dat de verdachte blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 30 december 2015 niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld. Daarbij komt dat het feit inmiddels enige tijd geleden is gepleegd. Ook heeft het hof gelet op de toepasselijkheid van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. Voorts heeft het hof meegewogen dat de verdachte na een negatieve periode inmiddels de eerste stap heeft gezet in een nieuwe carrière.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.
Het ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan met behulp van de hierna te noemen in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen. Zij behoren de verdachte toe. Zij zullen daarom worden verbeurd verklaard.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 44 (vierenveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 22 (tweeëntwintig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1.00 STK Masker Kl: wit (398890);
- 1.00 STK muts (398892);
- 1.00 STK Handschoen Kl: zwart (398720);
- 1.00 STK Lamp Kl: groen hand (398721);
- 2.00 STK Handschoen Kl: zwart LAIMBOCK (398718).
Gelast de teruggave aan [verdachte] van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1.00 STK Hoesje Kl: bruin IPHONE (398897) hoesje voor Iphone met glitter;
- 2.00 STK Snoer Kl: zwart (398891).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, mr. H.W.J. de Groot en mr. J.A. Peters, in tegenwoordigheid van mr. S. Ourahma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 januari 2016.
Mr. J.A. Peters is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[.......]