NJ 2018/14
Wet Bopz. Machtiging voortgezet verblijf. Geneeskundige verklaring als bedoeld in art. 16 lid 1 Wet Bopz; aan verklaring te stellen eisen.
HR 08-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3101
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 december 2017
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, C.E. du Perron, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
17/04220
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS110936:1
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Individuele gezondheidszorg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:3101, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑12‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1314, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑10‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑08‑2017
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Machtiging voortgezet verblijf. Geneeskundige verklaring als bedoeld in art. 16 lid 1 Wet Bopz; aan verklaring te stellen eisen.
Aan de verklaring bedoeld in art. 16 lid 1 Bopz moet de eis worden gesteld dat deze door de geneesheer-directeur zelf wordt ondertekend ten blijke van zijn instemming met en verantwoordelijkheid voor de inhoud van de verklaring. In dit verband moet volgens art. 1 lid 3 onder ‘geneesheer-directeur’ mede worden verstaan de arts die, hoewel geen directeursfunctie bekledende, belast is met de zorg voor de algemene gang van zaken op geneeskundig gebied in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.