Einde inhoudsopgave
Wet kiescollege niet-ingezetenen
Artikel 10 [Eed/belofte]
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2022
- Bronpublicatie:
19-10-2022, Stb. 2022, 410 (uitgifte: 26-10-2022, kamerstukken: 36071)
- Inwerkingtreding
01-11-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-10-2022, Stb. 2022, 411 (uitgifte: 31-10-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Kiesrecht
Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van het kiescollege in de vergadering, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af:
‘Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van het kiescollege benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.
Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.
Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van het kiescollege naar eer en geweten zal vervullen.
Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!’
(Dat verklaar en beloof ik!’)