NJB 2013/1403
Grooming. Te ruimte toepassing art. 248e Sr ten opzichte van art. 23 Verdrag van Lanzerote? Het uitgangspunt dat de rechter zou moeten en mogen toetsen in hoeverre art. 248e Sr overeenkomt met art. 23 Verdrag van Lanzarote is onjuist omdat dit verdragsvoorschrift zich tot de wetgever richt en niet tot de rechter, waarbij overigens komt dat dit verdragsartikel slechts minimumvoorschriften beoogt aan te geven
HR 14-05-2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ9941
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 mei 2013
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, J. de Hullu, J. Wortel
- Zaaknummer
12/01819
- LJN
BZ9941
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:BZ9941, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑05‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:BZ9941, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑03‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑09‑2012
- Wetingang
(Raad van Europa Verdrag van Lanzarote inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik art. 23; Sr art. 248e)
Essentie
Grooming. Te ruimte toepassing art. 248e Sr ten opzichte van art. 23 Verdrag van Lanzerote? Het uitgangspunt dat de rechter zou moeten en mogen toetsen in hoeverre art. 248e Sr overeenkomt met art. 23 Verdrag van Lanzarote is onjuist omdat dit verdragsvoorschrift zich tot de wetgever richt en niet tot de rechter, waarbij overigens komt dat dit verdragsartikel slechts minimumvoorschriften beoogt aan te geven
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld wegens grooming (art. 248e Sr) omdat hij – kort gezegd – door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst te weten Habbo en/of MSN met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.