RvdW 2022/600:Schennis van de eerbaarheid (art. 239 Sr). HR herhaalt relevante overwegingen uit HR 1 december 1970, NJ 1971/374, m.nt. C. Bronkhorst en HR 17 december 2013, NJ 2014/149, m.nt. N. Keijzer. Opvatting dat voor schennis van eerbaarheid a.b.i. art. 239 Sr is vereist dat het menselijk lichaam of delen ervan onbekleed waarneembaar zijn is onjuist omdat onder omstandigheden ook confrontatie met gedragingen waarbij menselijk lichaam of delen ervan niet onbekleed waarneembaar zijn voor normaal ontwikkeld schaamtegevoel kwetsend kunnen zijn.