Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2001/95/EG inzake algemene productveiligheid
Artikel 3
Geldend
Geldend van 15-01-2002 tot 13-12-2024
- Bronpublicatie:
03-12-2001, PbEU 2002, L 11 (uitgifte: 15-01-2002, regelingnummer: 2001/95/EG)
- Inwerkingtreding
15-01-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-12-2001, PbEU 2002, L 11 (uitgifte: 15-01-2002, regelingnummer: 2001/95/EG)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
De producenten zijn gehouden uitsluitend veilige producten op de markt te brengen.
2.
Een product wordt als veilig beschouwd, wat de aspecten betreft die zijn geregeld in de nationale regelgeving, indien het — wanneer er voor dat product geen specifieke communautaire veiligheidsbepalingen bestaan — voldoet aan de specifieke nationale bepalingen van de lidstaat op het grondgebied waarvan het wordt verhandeld; deze bepalingen moeten in overeenstemming zijn met het Verdrag, in het bijzonder met de artikelen 28 en 30, en de gezondheids- en veiligheidsvereisten vastleggen waaraan het product moet voldoen, om te mogen worden verhandeld.
Een product wordt verondersteld veilig te zijn, wat de risico's en risicocategorieën betreft die zijn geregeld in de betrokken nationale normen, wanneer het voldoet aan de niet-bindende nationale normen tot omzetting van Europese normen waarvan de referenties door de Commissie overeenkomstig artikel 4 in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen zijn bekendgemaakt. De lidstaten maken de referenties van dergelijke nationale normen bekend.
3.
In andere gevallen dan die van lid 2 wordt de overeenstemming van een product met het algemene veiligheidsvereiste beoordeeld aan de hand van met name onderstaande factoren, wanneer deze bestaan:
- a)
de niet-bindende nationale normen tot omzetting van andere dan de in lid 2 bedoelde relevante Europese normen,
- b)
de normen van de lidstaat waar het product wordt verhandeld,
- c)
de aanbevelingen van de Commissie met richtsnoeren voor de beoordeling van de productveiligheid,
- d)
de gedragscodes inzake productveiligheid van de betrokken sector,
- e)
de huidige stand van vakkennis en techniek,
- f)
de veiligheid die de consument redelijkerwijs mag verwachten.
4.
Het feit dat een product in overeenstemming is met de criteria die het algemene veiligheidsvereiste waarborgen, met name met het bepaalde in lid 2 of lid 3, belet de bevoegde autoriteiten van de lidstaten niet om passende maatregelen te treffen teneinde het in de handel brengen van het product te beperken, noch om te verlangen dat het product uit de handel wordt genomen of wordt teruggeroepen, wanneer het ondanks deze overeenstemming gevaarlijk blijkt te zijn.