NJB 2016/217
De hoogte van een boete moet zo worden vastgesteld, dat een betrokkene deze binnen een redelijke termijn van maximaal twee jaar kan betalen. Zo wordt voorkomen dat het opleggen van een boete tot gevolg heeft dat een betrokkene zeer langdurig op het absolute minimum moet leven. Bij de vaststelling van die termijn moet ook rekening worden gehouden met de mate van verwijtbaarheid van betrokkene, zodat de periode ook korter kan zijn. Geen opzet maar grove schuld
CRvB 11-01-2016, ECLI:NL:CRVB:2016:12
- Instantie
Centrale Raad van Beroep
- Datum
11 januari 2016
- Magistraten
Mrs. Korte, Van der Ham, Klik
- Zaaknummer
15/2099 WWB
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid bijstand / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Sociale zekerheid boeten en maatregelen (V)
Fiscaal bestuursrecht / Boete
Sociale zekerheid bijstand / Algemeen
Sociale zekerheid bijstand / Algemene bijstand
- Brondocumenten
ECLI:NL:CRVB:2016:12, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 11‑01‑2016
- Wetingang
(WWB art. 18a; Awb art. 5:46 lid 2)
Essentie
De hoogte van een boete moet zo worden vastgesteld, dat een betrokkene deze binnen een redelijke termijn van maximaal twee jaar kan betalen. Zo wordt voorkomen dat het opleggen van een boete tot gevolg heeft dat een betrokkene zeer langdurig op het absolute minimum moet leven. Bij de vaststelling van die termijn moet ook rekening worden gehouden met de mate van verwijtbaarheid van betrokkene, zodat de periode ook korter kan zijn. Geen opzet maar grove schuld
Uitspraak
(…)
Overwegingen
Toetsing boetes in het algemeen
5.3.
Volgens vaste rechtspraak (uitspraak van 23 juni 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:1801) dienen ook ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.