De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Rb. Den Haag, 28-04-2023, nr. NL23.3224
ECLI:NL:RBDHA:2023:18197, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Rechtbank Den Haag
- Datum
28-04-2023
- Zaaknummer
NL23.3224
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBDHA:2023:18197, Uitspraak, Rechtbank Den Haag, 28‑04‑2023; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:RVS:2024:2642, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Uitspraak 28‑04‑2023
Inhoudsindicatie
beroep niet tijdig beslissen, bestuurlijke dwangsom, DNA-onderzoek, langere beslistermijn, nadere beslistermijn gerekend vanaf datum ontvangst ingebrekestelling, beroep gegrond
Partij(en)
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
Zaaknummer: NL23.3224
V-nummers: [V-nummer]
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eisers] , eisers
(gemachtigde: mr. F. Engelbertink),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: L. el Razouki).
Procesverloop
Eisers hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun aanvraag.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank doet uitspraak zonder een zitting te houden.1.
Overwegingen
1. Eisers hebben verzocht om vrijstelling van het griffierecht. De rechtbank ziet aanleiding om dit verzoek toe te wijzen. Eisers hoeven dus geen griffierecht te betalen
2. Partijen zijn het erover eens dat het beroep gegrond is. De rechtbank gaat daarvan uit. De rechtbank moet zich uitlaten over de gevraagde dwangsommen en een nadere beslistermijn bepalen.
3. Als een beschikking niet op tijd wordt genomen, is het bestuursorgaan een dwangsom verschuldigd voor elke dag (vanaf de vijftiende dag na ontvangst van de ingebrekestelling) dat het in gebreke is voor ten hoogste 42 dagen. De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen € 23,- per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 35,- per dag en de overige dagen € 45,- per dag.2.Het bestuursorgaan stelt de dwangsom vast binnen twee weken na de laatste dag waarover de dwangsom verschuldigd was.3.
4. Verweerder heeft de hoogte van de dwangsom niet vastgesteld. De rechtbank doet dit met toepassing van artikel 8:55c van de Awb alsnog. Eisers hebben verweerder op
11 januari 2023 in gebreke gesteld. Dit betekent dat verweerder, gelet op artikel 4:17 van de Awb, tot uiterlijk 25 januari 2023 een besluit kon nemen, zonder een dwangsom te verbeuren. Omdat vanaf 26 januari 2023 meer dan 42 dagen als bedoeld in artikel 4:17 van de Awb zijn verstreken, bedraagt de door verweerder verschuldigde dwangsom het maximale bedrag van € 1.442,-.
5. Verweerder heeft in zijn verweerschrift verzocht om een beslistermijn van zestien weken. Hij is voornemens om eisers een herstelverzuim te bieden om ontbrekende informatie op te sturen. Afhankelijk van de reactie op het herstelverzuim, zal worden bepaald of nader onderzoek in de vorm van een DNA-onderzoek noodzakelijk is voor het nemen van een besluit.
6. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van bijzondere omstandigheden die maken dat verweerder extra tijd krijgt voor het nemen van een besluit op de aanvraag. Hoewel verweerder eisers eerder een herstelverzuim termijn kon bieden, vergt een (mogelijk) DNA-onderzoek tijd. Anders dan in voorgaande uitspraken in vergelijkbare zaken zal de rechtbank de nadere beslistermijn berekenen vanaf datum ontvangst van de ingebrekestelling, in dit geval dus vanaf 11 januari 2023. Verweerder wist op dat moment namelijk al dat hij te laat is met het beslissen op de aanvraag, terwijl verweerder ook bekend is met de nadere beslistermijnen die rechtbanken opleggen in dergelijke zaken. De rechtbank acht een termijn van zestien weken redelijk. Omdat deze termijn verstrijkt binnen de nadere termijn van twee weken zoals bedoeld in artikel 8:55d van de Awb, ziet de rechtbank aanleiding om verweerder op te dragen te beslissen binnen de standaardtermijn van twee weken.4.Dit betekent dat verweerder zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend moet maken.
7. De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:55d, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en in overeenstemming met het landelijke beleid (gepubliceerd op www.rechtspraak.nl) dat verweerder een dwangsom van € 100,- is verschuldigd voor elke dag waarmee de hiervoor genoemde termijn wordt overschreden, met een maximum van
€ 7.500,-.
8. De rechtbank veroordeelt verweerder ook in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat deze zaak van licht gewicht is, omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden en of verweerder een dwangsom heeft verbeurd.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- stelt vast dat verweerder als gevolg van het niet tijdig beslissen op de aanvraag een
dwangsom heeft verbeurd van in totaal € 1.442,-;
- draagt verweerder op uiterlijk binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak een besluit op de aanvraag te nemen;
- bepaalt dat verweerder aan eisers gezamenlijk een dwangsom van € 100,- verbeurt voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-; en,
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 418,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y. Moussaoui, rechter, in aanwezigheid van
E.P.W. Kwakman, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 28‑04‑2023
Artikel 4:17 van de Awb
Artikel 4:18, eerste lid, van de Awb
De termijn van artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb