Einde inhoudsopgave
Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds
Artikel 39
Geldend
Geldend vanaf 01-03-1998
- Bronpublicatie:
14-06-1994, Trb. 1994, 230 (uitgifte: 04-11-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-02-1998, Trb. 1998, 52 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
De Partijen verbinden zich ertoe het beginsel van onbeperkte toegang tot de internationale maritieme markt en het internationaal maritiem vervoer op commerciële basis daadwerkelijk toe te passen.
- a.
Deze bepaling laat onverlet de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de Gedragscode van de Verenigde Naties voor Lijnvaartconferences die voor een Partij bij deze Overeenkomst van toepassing zijn. De niet bij conferences aangesloten lijnvaartmaatschappijen kunnen vrij met een conference concurreren zolang zij zich aan het beginsel van eerlijke concurrentie op commerciële basis houden.
- b.
De Partijen bevestigen dat zij de vrije concurrentie fundamenteel achten voor het handelsverkeer in droge en vloeibare bulkgoederen.
2.
De Partijen verbinden zich ertoe bij de toepassing van de beginselen van lid 1:
- a.
vanaf het in werking treden van deze overeenkomst geen bepalingen inzake vrachtverdeling van bilaterale overeenkomsten tussen een Lid-Staat en de voormalige Sovjet-Unie toe te passen;
- b.
geen bepalingen inzake vrachtverdeling op te nemen in toekomstige bilaterale overeenkomsten met derde landen, tenzij in die uitzonderlijke gevallen waarin de lijnvaartmaatschappijen van een Partij bij deze overeenkomst anders geen reële kans zouden krijgen om aan het handelsverkeer van en naar het betrokken derde land deel te nemen;
- c.
het opnemen van vrachtverdelingsregelingen in toekomstige bilaterale overeenkomsten betreffende het vervoer van droge en vloeibare bulkladingen niet toe te staan;
- d.
bij het in werking treden van deze Overeenkomst alle unilaterale maatregelen en administratieve, technische en andere belemmeringen op te heffen die een beperkende of discriminerende werking kunnen hebben ten aanzien van de vrije dienstverrichting in het internationaal maritiem vervoer.
Elke Partij verleent aan de schepen welke de vlag van de andere Partij voeren, inter alia, geen minder gunstige behandeling dan die welke zij aan haar eigen schepen verleent, ten aanzien van de toegang tot de voor het internationale handelsverkeer bestemde havens, het gebruik van de infrastructuur en van de maritieme hulpdiensten van de havens evenals de daarmee verband houdende vergoedingen en kosten, de douanefaciliteiten en de toewijzing van aanlegplaatsen en installaties voor het laden en lossen.
Een gelijke behandeling wordt, na een overgangsperiode maar niet later dan 1 juli 1997, door elke Partij eveneens verleend met betrekking tot door onderdanen en vennootschappen van de andere Partij geëxploiteerde schepen die de vlag van een derde land voeren.
3.
De onderdanen en vennootschappen van de Gemeenschap die voorzien in internationale maritieme vervoerdiensten, kunnen onbelemmerd voorzien in de op het internationaal zeevervoer aansluitende diensten op de binnenwateren van Oekraïne en vice versa.