NJB 2018/1440
Wet Bopz. Vrijwilligheid. De rechtbank verleent machtiging tot voortgezet verblijf van betrokkene in een verpleeginrichting. Hoge Raad: Uit de omstandigheid dat betrokkene nergens anders heen kan, volgt niet dat vrijwillig verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis is uitgesloten en dat een machtiging, leidend tot onvrijwillig verblijf, noodzakelijk is
HR 06-07-2018, ECLI:NL:HR:2018:1114
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
6 juli 2018
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, M.V. Polak, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
18/01137
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1114, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 06‑07‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:744, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑05‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑03‑2018
- Wetingang
(art. 2, 15, 48 lid 1, art. 54 lid 1 Wet Bopz)
Essentie
Wet Bopz. Vrijwilligheid. De rechtbank verleent machtiging tot voortgezet verblijf van betrokkene in een verpleeginrichting. Hoge Raad: Uit de omstandigheid dat betrokkene nergens anders heen kan, volgt niet dat vrijwillig verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis is uitgesloten en dat een machtiging, leidend tot onvrijwillig verblijf, noodzakelijk is
Partij(en)
Betrokkene, adv. mr. G.E.M. Later, vs. de officier van justitie, niet verschenen.
Uitspraak
Feiten en procesverloop
Betrokkene verbleef aanvankelijk vrijwillig in een psychiatrisch ziekenhuis. Bij beschikking van 26 juni 2017 heeft de rechtbank een voorlopige machtiging verleend tot het doen opnemen en doen verblijven van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.