Einde inhoudsopgave
Wet Nationale ombudsman
Artikel 11b [Taak]
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2011
- Bronpublicatie:
13-12-2010, Stb. 2011, 4 (uitgifte: 11-01-2011, kamerstukken: 32456)
20-09-2010, Stb. 2010, 716 (uitgifte: 12-10-2010, kamerstukken: 31831)
- Inwerkingtreding
01-04-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-03-2011, Stb. 2011, 127 (uitgifte: 14-03-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
02-03-2011, Stb. 2011, 127 (uitgifte: 14-03-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Nationale ombudsman
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De Kinderombudsman heeft tot taak te bevorderen dat de rechten van jeugdigen worden geëerbiedigd door bestuursorganen en door privaatrechtelijke organisaties.
2.
Hij doet dit in elk geval door:
- a.
voor te lichten en informatie te geven over de rechten van jeugdigen;
- b.
gevraagd en ongevraagd advies te geven aan de regering en de beide Kamers der Staten-Generaal over wetgeving die en beleid dat de rechten van jeugdigen raakt;
- c.
het instellen van onderzoek naar de eerbiediging van de rechten van jeugdigen naar aanleiding van klachten of uit eigen beweging;
- d.
het toezicht houden op de wijze waarop klachten van jeugdigen of hun wettelijke vertegenwoordigers door de daartoe bevoegde instanties, niet zijnde de ombudsman, worden behandeld.
3.
Bij de uitvoering van zijn taken, houdt de Kinderombudsman zo veel mogelijk rekening met de mening van jeugdigen zelf overeenkomstig artikel 12 van het kinderrechtenverdrag, met de belangen van jeugdigen en met hun belevingswereld.