Einde inhoudsopgave
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/4.7.1
4.7.1 Hoofdregel
Dr. J. van Strien, datum 20-10-2006
- Datum
20-10-2006
- Auteur
Dr. J. van Strien
- JCDI
JCDI:ADS589823:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Dividendbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Art. VIII, lid 5, (inwerkingtreding), Wet van 14 december 2001 tot wijziging van belastingwetten c.a. (Belastingplan 2002 II-Economische infrastructuur), Stb. 2001, 641.
Al met al ontstaat een zeer onoverzichtelijke situatie, mede doordat zowel de kernwetgeving als het overgangsrecht een jaar na invoering al weer zijn aangepast. Voor een schematisch overzicht verwijs ik naar Brandsma, R.P.C.W.M.; Hybride leningen (verstrekt aan lichamen), Fiscale monografieën nr. 106, Kluwer, Deventer, 2003, blz. 231.
Dit geldt voor zowel de vennootschapsbelasting als de dividendbelasting.
MvT, TK, 2001-2002, 28 487, blz. 50-51.
Overigens komt bij ‘wijziging’ van reguliere lening in hybride lening de vraag op of sprake is van novatie. Indien dit het geval is, vindt het overgangsrecht mijns inziens geen toepassing en kan art. 10, lid 1, onderdeel d onverkort toepassing vinden.
Wet van 11 december 2002 (art. XIV, Stb. 613).
De wetgeving betreffende hybride leningen raakt niet alle leningen die voldoen aan de in art. 10, lid 2 genoemde voorwaarden. Leningen die zijn aangegaan vóór 1 januari 2002, vallen op grond van overgangsrecht in beginsel niet onder deze nieuwe wetgeving.1 Op leningen die zijn aangegaan na die datum zijn echter niet altijd gelijke bepalingen van toepassing. Voor leningen die zijn aangegaan ná 31 december 2001, maar vóór 1 januari 2003 geldt weer een aanvullend overgangsrecht.2
De hoofdregel van het overgangsrecht is dat leningen die bestonden vóór 2002 worden geëerbiedigd. Dit betekent dat een lening die voldoet aan de voorwaarden zoals genoemd onder art. 10, lid 2, maar die is aangegaan vóór 1 januari 2002, in beginsel niet wordt getroffen door art. 10, lid 1, onderdeel d.3 De overgangsregeling was echter zo breed geformuleerd, dat niet alleen bestaande hybride leningen waren gevrijwaard, maar ook vóór 2002 bestaande niet-hybride leningen waarvan de voorwaarden ná 2002 zodanig zijn aangepast dat deze leningen hybride worden. In de MvT bij de gewijzigde overgangsregeling gaf de wetgever toe, dat de tekst van de oude overgangsregeling te ruim was geformuleerd en dat het niet de bedoeling was alle bestaande leningen te vrijwaren van de hybride leningwetgeving.4 Niet beoogd is ‘oude’ leningen te ontzien als deze na 1 januari 2002 worden gewijzigd tot hybride lening.5 Om ongewenst gebruik dan wel misbruik van het oude overgangsrecht te voorkomen, is deze regeling daarom aangepast.6