NJB 2020/2740:Weigering gemachtigde door rechtbank i.v.m. stelselmatig grievend taalgebruik houdt in cassatie stand. De HR volgt niet het advies van de A-G op om de gemachtig in cassatie te weigeren. Algemene overwegingen HR: (i) ‘Ernstige bezwaren’ kunnen ook rijzen door gedrag waardoor een behoorlijke rechtsbedeling in gevaar wordt gebracht, bijv. stelselmatig nodeloos grievend, krenkend en/of beschadigend taalgebruik waardoor hetzij een doelmatige behandeling van het geschil ernstig wordt bemoeilijkt, hetzij het gezag van de rechtspraak nodeloos en op onaanvaardbare wijze wordt aantast. (ii) Rechtsgevolg van weigering blijft beperkt tot de desbetreffende zaak, en tot de instantie waarin de beslissing is genomen. (iii) Beginselen van een behoorlijke procesorde brengen mee (a) dat de gemachtigde en de desbetreffende procespartij eerst in de gelegenheid worden gesteld op het voornemen tot weigering te reageren, en (b) dat na weigering de betrokken partij een redelijke termijn wordt gegund om te kennen te geven hoe of zij de procedure wil voortzetten. (iv) Motivering van de beslissing in de uiteindelijke uitspraak. (v) Tegen een weigeringsbeslissing staat geen afzonderlijk rechtsmiddel open, maar gronden daartegen wel mogelijk in het kader van rechtsmiddel tegen de uiteindelijke uitspraak. (vi) Klachten over schending van het Unierecht met artikel 81 RO afgedaan