BNB 2015/27
Voorwaarden voor stamrechtovereenkomst tussen oprichter en BV in oprichting. Aanspraak geheel belast nu de overeenkomst gedeeltelijk niet is uitgevoerd
HR 14-11-2014, ECLI:NL:HR:2014:3194, m.nt. A.L. Mertens
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 november 2014
- Magistraten
Mrs. Koopman, Schaap, Fierstra, Groeneveld, Wortel
- Zaaknummer
13/01643
- Noot
A.L. Mertens
- JCDI
JCDI:ADS919887:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Belastingrecht algemeen (V)
Loonbelasting (V)
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑11‑2014
ECLI:NL:HR:2014:3194, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑11‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑05‑2013
- Wetingang
Art. 11 lid 1 onderdeel g en art. 19b lid 1 onderdeel b Wet LB 1964
Essentie
Voorwaarden voor stamrechtovereenkomst tussen oprichter en BV in oprichting. Aanspraak geheel belast nu de overeenkomst gedeeltelijk niet is uitgevoerd
Samenvatting
Bij de beëindiging van een dienstbetrekking is aan belanghebbende een recht op een ontslagvergoeding toegekend in de vorm van een stamrecht met een waarde van € 1.361.340. Dit bedrag is krachtens stamrechtovereenkomst betaald aan een BV in oprichting waarvan belanghebbende directeur-grootaandeelhouder zou worden. De BV heeft de stamrechtovereenkomst bekrachtigd en heeft belanghebbende een stamrecht toegekend van € 1.171.956. Voorts is aan belanghebbende ruim € 225.000 uitbetaald. De Inspecteur heeft het bedrag van € 1.171.956 tot belanghebbendes inkomen uit werk en woning gerekend. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.