NJ 2015/334
Verdeling (huwelijks)gemeenschap; verdeling gemeenschapsgoed (art. 3:178 BW); verdeling overgeslagen goed (art. 3:179 lid 2 BW); verjaring.
HR 27-03-2015, ECLI:NL:HR:2015:762, m.nt. S. Perrick
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
27 maart 2015
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.M.J. van Buchem-Spapens, C.E. Drion, G. Snijders, M.V. Polak
- Zaaknummer
14/02198
- Conclusie
A-G mr. J. Spier
- Noot
S. Perrick
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS124072:1
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Gemeenschap
Vermogensrecht (V)
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
Erfrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:762, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 27‑03‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:61, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑01‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑04‑2014
- Wetingang
Art. 3:178, 3:179 BW
Essentie
Verdeling (huwelijks)gemeenschap; verdeling gemeenschapsgoed (art. 3:178 BW); verdeling overgeslagen goed (art. 3:179 lid 2 BW); verjaring.
Art. 3:178 lid 1 BW bepaalt dat ieder der deelgenoten te allen tijde verdeling van een gemeenschappelijk goed kan vorderen. Uit de woorden ‘te allen tijde’ volgt dat deze vordering tot verdeling niet kan verjaren. Art. 3:179 lid 2 BW bepaalt dat de omstandigheid dat bij een verdeling een of meer goederen zijn overgeslagen, alleen ten gevolge heeft dat daarvan een nadere verdeling kan worden gevorderd. Ook een dergelijke vordering tot nadere verdeling is een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.