NJB 2015/1864
Onjuiste toepassing art. 423 lid 4 Sv door hof bij bepalen strafoplegging na terugwijzing door Hoge Raad: in aanmerking genomen dat de Hoge Raad in de zaak van de medeverdachte de klacht dat het Hof ten onrechte toepassing heeft gegeven aan voornoemde bepaling gegrond heeft bevonden, ziet de Hoge Raad aanleiding de bestreden uitspraak ambtshalve in zoverre te vernietigen
HR 06-10-2015, ECLI:NL:HR:2015:2979
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 oktober 2015
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. van Splinter-van Kan en Y. Buruma
- Zaaknummer
14/03847
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:2979, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑10‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:1501, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑06‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑12‑2014
- Wetingang
(Sv art. 423)
Essentie
Onjuiste toepassing art. 423 lid 4 Sv door hof bij bepalen strafoplegging na terugwijzing door Hoge Raad: in aanmerking genomen dat de Hoge Raad in de zaak van de medeverdachte de klacht dat het Hof ten onrechte toepassing heeft gegeven aan voornoemde bepaling gegrond heeft bevonden, ziet de Hoge Raad aanleiding de bestreden uitspraak ambtshalve in zoverre te vernietigen
Uitspraak
Inleiding:
In deze zaak overweegt de Hoge Raad met toepassing van art. 81 RO dat de namens de verdachte voorgestelde middelen en het namens de benadeelde partij voorgestelde middel niet tot cassatie kunnen leiden. Vervolgens komt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.