RFR 2013/133
Gezag en omgang. Staat het wettelijk uitgangspunt van gelijkwaardig ouderschap ook nadat de ouders uit elkaar zijn gegaan, aan vervangende toestemming voor verhuizing van een kind naar het buitenland in de weg?
HR 04-10-2013, ECLI:NL:HR:2013:847
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 oktober 2013
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.E. Drion, G. Snijders, G. de Groot, M.V. Polak
- Zaaknummer
12/04606
- Conclusie
A-G mr. L.A.D. Keus
- JCDI
JCDI:ADS915358:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:847, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑10‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:30, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑06‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑09‑2012
- Wetingang
Art. 1:253a BW; art. 31 Rv
Essentie
Gezag en omgang. Vervangende toestemming bij internationale verhuizing. Familieprocesrecht.
Staat het wettelijk uitgangspunt van gelijkwaardig ouderschap ook nadat de ouders uit elkaar zijn gegaan, aan vervangende toestemming voor verhuizing van een kind naar het buitenland in de weg? Mag een herstelbeschikking worden afgegeven als de rechter bij het verlenen van vervangende toestemming voor verhuizing de uitvoerbaar bij voorraadverklaring is vergeten?
Samenvatting
Partijen hebben gedurende dertien jaar samengewoond en twee kinderen gekregen, die door de vader zijn erkend. De ouders oefenden gezamenlijk het ouderlijk gezag uit. De moeder is een Finse, die naar Nederland is geëmigreerd om bij de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.