NJB 2021/2737:Een ‘identiteitsbewijs’ als bedoeld in art. 231 Sr: niet elke identiteitskaart kan als zodanig worden aangemerkt. Dat geldt bijvoorbeeld voor een Iraakse identiteitskaart zoals in casu. In casu doet zich niet het geval voor dat aan de orde was in HR 17 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:451. In die zaak ging het om een (valse) identiteitskaart van een lidstaat van de Europese Unie, die – gelet op Richtlijn 2004/38/EG – de functie had de houder ervan het reizen van en naar andere landen, alsmede zijn verblijf daar, te vergemakkelijken en daarom als ‘reisdocument’ gold. Niet kan worden aangenomen dat de Iraakse identiteitskaart eenzelfde functie heeft.