NJB 2023/1178
Voordeelsontneming in de zaak Melogale vanwege ‘andere strafbare feiten’ i.d.z.v. art. 36e lid 2 Sr na gedeeltelijke vrijspraak in de hoofdzaak: in casu heeft het hof bij de beoordeling van de ontnemingsvordering ten onrechte gedragingen betrokken waarvan de betrokkene – partieel – is vrijgesproken (vgl. EHRM 1 maart 2007, nr. 30810/03 (Geerings/Nederland)). Schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel ontoereikend gemotiveerd nu uit de enkele omstandigheid dat de betrokkene is veroordeeld voor (het medeplegen van) het aanwezig hebben van cocaïne niet zonder meer kan worden afgeleid dat hij uit dat feit wederrechtelijk voordeel heeft verkregen.
HR 18-04-2023, ECLI:NL:HR:2023:631
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18 april 2023
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
21/02907
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:631, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑04‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:267, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑03‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑08‑2022
- Wetingang
(art. 36e Sr)
Essentie
Voordeelsontneming in de zaak Melogale vanwege ‘andere strafbare feiten’ i.d.z.v. art. 36e lid 2 Sr na gedeeltelijke vrijspraak in de hoofdzaak: in casu heeft het hof bij de beoordeling van de ontnemingsvordering ten onrechte gedragingen betrokken waarvan de betrokkene – partieel – is vrijgesproken (vgl. EHRM 1 maart 2007, nr. 30810/03 (Geerings/Nederland)). Schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel ontoereikend gemotiveerd nu uit de enkele omstandigheid dat de betrokkene is veroordeeld voor (het medeplegen van) het aanwezig hebben van cocaïne niet zonder meer kan worden afgeleid dat hij uit dat feit wederrechtelijk voordeel heeft verkregen.