RSV 2014/158
Een staatsburger van een derde land, die een afgeleid verblijfsrecht kan ontlenen aan EU-burgerschap van zijn kind, wordt niet van de verzekering uitgesloten door de koppelingswetgeving.
HR 14-02-2014, ECLI:NL:HR:2014:277
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
14 februari 2014
- Magistraten
Mrs. M.W.C. Feteris, C. Schaap, P.M.F. van Loon, M.A. Fierstra en Th. Groeneveld
- Zaaknummer
13/00409
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Kinderbijslag
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:277, Uitspraak, Hoge Raad (Belastingkamer), 14‑02‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑02‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑02‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:829, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑08‑2013
- Wetingang
Essentie
Een staatsburger van een derde land, die een afgeleid verblijfsrecht kan ontlenen aan EU-burgerschap van zijn kind, wordt niet van de verzekering uitgesloten door de koppelingswetgeving.
Samenvatting
Betrokkene is de moeder van een kind dat de Nederlandse nationaliteit heeft, maar zij beschikt zelf niet over een geldige verblijfstitel. De Svb heeft daarom geweigerd kinderbijslag toe te kennen voor haar kind. Betrokkene heeft aangevoerd dat zij een afgeleid verblijfsrecht ontleent aan de artikelen 20 en 21 van het VWEU onder verwijzing naar het arrest Zambrano.
De Hoge Raad stelt vast dat in de gevallen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.