RFR 2014/131
Familieprocesrecht. Een verzoek tot benoeming van een deskundige ex art. 810a lid 2 Rv dient, mits voldoende onderbouwd, in beginsel te worden toegewezen.
HR 05-09-2014, ECLI:NL:HR:2014:2632
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 september 2014
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, G. de Groot, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
13/06407
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- JCDI
JCDI:ADS919428:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
Burgerlijk procesrecht / Rechtspleging van onderscheiden aard
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:2632, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑09‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:580, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑06‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑12‑2013
- Wetingang
Art. 6 lid 1 EVRM; art. 810a lid 2 Rv
Essentie
Civiel kinderbeschermingsrecht. Familieprocesrecht.
Aan de hand van welke criteria dient de rechter een verzoek tot benoeming van een deskundige in de zin van art. 810a lid 2 Rv te beoordelen en op welke gronden kan een dergelijk verzoek worden afgewezen?
Samenvatting
Uit de relatie tussen partijen zijn twee kinderen geboren, die hun hoofdverblijfplaats hebben bij de vrouw. De vrouw heeft het contact tussen de man en de kinderen verbroken sinds een geweldsincident waarbij de man de vrouw in het bijzijn van de kinderen heeft aangevallen met een zwaard.
De rechtbank heeft de kinderen op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.