RvdW 2021/1195
Partieel ontoereikend bewijs gewoontewitwassen en ten onrechte Keskin-getuige afgewezen. Toch geen cassatie.
HR 30-11-2021, ECLI:NL:HR:2021:1751
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 november 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers
- Zaaknummer
20/02945
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1751, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑11‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:964, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑10‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑03‑2021
- Wetingang
Art. 6 EVRM; art. 420ter Sr
Essentie
Partieel ontoereikend bewijs gewoontewitwassen en ten onrechte Keskin-getuige afgewezen. Toch geen cassatie.
Niet blijkt dat het hof bij de vaststelling van het (bewezenverklaarde) bedrag van € 1.281.126,27, acht heeft geslagen op de € 71.467,60 die de verdachte uit o.a. legale inkomsten beschikbaar had voor contante uitgaven, zodat het hof niet kon oordelen dat de volledige € 1.281.126,27 uit enig misdrijf afkomstig is. Voorts is ’s hofs afwijzing van het verzoek een getuige te horen over een uitgave van € 9.004,82 (in het licht van de post-Keskin-rechtspraak) ontoereikend gemotiveerd. Toch geen cassatie bij gebrek aan belang, nu bij vermindering ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.