NJ 2014/476
Ongegrondverklaring beklag tegen beslag onder notaris.
HR 01-07-2014, ECLI:NL:HR:2014:1566, m.nt. F. Vellinga-Schootstra
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 juli 2014
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan, N. Jörg, V. van den Brink
- Zaaknummer
12/05629
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Noot
F. Vellinga-Schootstra
- JCDI
JCDI:ADS97134:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1566, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑07‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:626, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑04‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑08‑2013
- Wetingang
Essentie
Indien een doorzoeking plaatsvindt op het kantoor van een notaris geschiedt, anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, aldaar de inbeslagneming van stukken en niet pas nadat de R-C de stukken heeft meegenomen naar zijn kantoor ter nadere beoordeling.
De omstandigheid dat de R-C ter beoordeling van de relevantie van de stukken voor de waarheidsvinding of van het standpunt van de verschoningsgerechtigde kennisneemt van de stukken, brengt niet mee dat sprake is van inbreuk op het verschoningsrecht.
Bij de beoordeling door de R-C van de vraag of zich zeer uitzonderlijke omstandigheden voordoen die rechtvaardigen dat het verschoningsrecht moet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.