Einde inhoudsopgave
Wet op de loonbelasting 1964
Artikel 33 [Aanvullende regelingen]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
02-07-2014, Stb. 2014, 270 (uitgifte: 15-07-2014, kamerstukken: 33161)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-07-2014, Stb. 2014, 271 (uitgifte: 15-07-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Loonbelasting / Algemeen
Loonbelasting / Loon
Loonbelasting / Tarief
1
Ter vergemakkelijking van de heffing van belasting kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld betreffende:
- a.
een rechtstreeks uit het familierecht voortvloeiende uitkering of verstrekking in de zin van artikel 3.101, eerste lid, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001, ingeval hiermede rekening wordt gehouden bij het vaststellen van de hoogte van een periodieke uitkering ingevolge de Participatiewet;
- b.
de voorwaarden waaronder een vermindering met het loon van hulpen plaatsvindt van het loon verstrekt aan:
- 1°
de uitvoerder van aangenomen werk, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, indien de in dat onderdeel bedoelde overeenkomst niet rechtstreeks is aangegaan met een natuurlijke persoon ten behoeve van diens persoonlijke aangelegenheden;
- 2°
de thuiswerker, bedoeld in artikel 4, onderdeel a;
- c.
het vaststellen van tabelloon in de gevallen, bedoeld in het tweede lid, onderdeel c;
- d.
het door de inhoudingsplichtige aan het einde van het kalenderjaar herrekenen van de belasting geheven over uitkeringen en verstrekkingen ingevolge de Participatiewet;
- e.
de inhoudingsplicht ter zake van loon dat een werknemer geniet van een derde.
2.
Bij ministeriële regeling kunnen aanvullende regels worden gesteld betreffende:
- a.
de heffing van de belasting ingeval loon van meer dan één inhoudingsplichtige of mede loon van een derde, dan wel over enig tijdvak meer dan één beloning wordt genoten;
- b.
inhouding van geschatte bedragen, gevolgd door periodieke afrekening;
- c.
het vaststellen van loonbelastingtabellen voor:
- 1°
degenen die uitkeringen of verstrekkingen ontvangen ingevolge de Participatiewet;
- 2°
uitvoerders van aangenomen werk, hun hulpen, degenen van wie de arbeidsverhouding op grond van artikel 4, onderdeel a, b of e, als dienstbetrekking wordt beschouwd en bij ministeriële regeling aangewezen sekswerkers van wie de arbeidsverhouding bij of krachtens algemene maatregel van bestuur als dienstbetrekking wordt beschouwd.
Voor de gevallen waarin artikel 27b, eerste lid, toepassing vindt, worden deze tabellen zodanig vastgesteld dat telkens de belasting en de premie voor de volksverzekeringen in één percentage worden opgenomen.