Hof Arnhem, 09-10-2012, nr. 21-002396-11
ECLI:NL:GHARN:2012:BX9606, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hof Arnhem
- Datum
09-10-2012
- Zaaknummer
21-002396-11
- LJN
BX9606
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARN:2012:BX9606, Uitspraak, Hof Arnhem, 09‑10‑2012; (Hoger beroep)
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBARN:2011:BQ8628, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Wetingang
Uitspraak 09‑10‑2012
Inhoudsindicatie
Veroordeling terzake van twee verkrachtingen, afpersing in vereniging, medeplichtigheid aan drie afpersingen, poging tot diefstal met geweld in vereniging en het voorhanden hebben van een op een vuurwapen lijkend voorwerp. Gelet op de straffen die doorgaans voor soortgelijke feiten plegen te worden opgelegd is het hof van oordeel dat de door de rechtbank opgelegde straf (een maximaal mogelijke gevangenisstraf voor de duur van 16 jaar) niet in verhouding staat tot de aard en ernst van deze feiten. Het hof komt tot een hogere straf dan door de advocaat-generaal werd gevorderd. Aan verdachte wordt een gevangenisstraf opgelegd voor de duur van 11 jaren.
Partij(en)
Sector strafrecht
Parketnummer: 21-002396-11
Uitspraak d.d.: 9 oktober 2012
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Arnhem van 21 juni 2011 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 05-900474-10 en 05-703220-10, tegen
[VERDACHTE],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans verblijvende in Huis van Bewaring Roermond te Roermond.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 25 september 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr D. Moszkowicz, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep voorzover aan het oordeel van het hof onderworpen vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep- tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 05-900474-10:
1:
hij op of omstreeks 01 mei 2010 te [pleegplaats 1], door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [aangeefster 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die die [aangeefster 1], te weten het in de vagina brengen van zijn, verdachtes, penis en/of het in de mond brengen/laten nemen van zijn, verdachtes, penis bij/door die [aangeefster 1], welk geweld of andere feitelijkheid en/of welke bedreiging met geweld of andere feitelijkheid hierin heeft/hebben bestaan dat verdachte opzettelijk dreigend een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan die [aangeefster 1] heeft getoond en/of heeft gericht op die [aangeefster 1] en/of die [aangeefster 1] (dreigend) de woorden heeft toegevoegd: "Trek (snel) je broek naar beneden" en/of "Trek al je kleren uit" en/of "Nu wil ik dat jullie mij allebei gaan pijpen", althans woorden van dergelijke aard of strekking.
2:
A
hij op of omstreeks 01 mei 2010 te [pleegplaats 1], door geweld en/of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid [aangeefster 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestonden in het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster 2], te weten het door die [aangeefster 2] in de mond (laten) brengen/nemen van verdachtes penis,
welk geweld en/of welke andere feitelijkheid en/of welke bedreiging met geweld en/of andere feitelijkheid hierin heeft/hebben bestaan dat verdachte opzettelijk dreigend een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan die [aangeefster 2] heeft getoond en/of op haar heeft gericht en/of die [aangeefster 2] (dreigend) heeft gezegd dat zij moest meekomen en/of haar broek moest uittrekken en/of zich uitkleden en/of haar benen wijd moest doen, althans aan [aangeefster 2] woorden van dergelijke aard en/of strekking heeft toegevoegd.
en/of
- B.
primair
hij op of omstreeks 01 mei 2010 te [pleegplaats 1], door geweld en/of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid [aangeefster 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestonden in het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster 2], te weten het in de vagina en/of de anus van die [aangeefster 2] brengen van verdachtes penis,
welk geweld en/of welke andere feitelijkheid en/of welke bedreiging met geweld en/of andere feitelijkheid hierin heeft/hebben bestaan dat verdachte opzettelijk dreigend een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die [aangeefster 2] heeft getoond en/of op haar heeft gericht en/of die [aangeefster 2] (dreigend) heeft gezegd dat zij moest meekomen en/of haar broek moest uittrekken en/of zich uitkleden en/of haar benen wijd moest doen, althans aan [aangeefster 2] woorden van dergelijke aard en/of strekking heeft toegevoegd.
- B.
subsidiair – indien voor het onder B. primair ten laste gelegde geen veroordeling volgt
hij op of omstreeks 01 mei 2010 te [pleegplaats 1], ter uitvoering van zijn voornemen en het misdrijf om door geweld en/of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid [aangeefster 2] te dwingen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestonden in het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster 2],
opzettelijk dreigend een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die [aangeefster 2] heeft getoond en/of op haar heeft gericht en/of die [aangeefster 2] (dreigend) heeft gezegd dat zij moest meekomen en/of haar broek moest uittrekken en/of zich uitkleden en/of haar benen wijd moest doen, althans aan [aangeefster 2] woorden van dergelijke aard en/of strekking heeft toegevoegd, en/of (daarna) (telkens) zijn penis tegen en/of bij de vagina en/of de anus van die [aangeefster 2] heeft gebracht en (telkens) heeft geprobeerd met zijn penis die vagina en/of anus binnen te gaan,
terwijl de verdere uitvoering van dit voornemen en misdrijf niet is voltooid.
- 3.
primair:
hij op of omstreeks 01 mei 2010 te [pleegplaats 2], op de openbare weg te weten de [straat 1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee (inhoudende o.a. een pinpas en/of een OV-jaarkaart), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [aangever 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of diens mededader opzettelijk dreigend een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gericht en/of gericht heeft gehouden op het lichaam van die [aangever 3] en/of die [aangever 3] de woorden heeft toegevoegd: "Geef me je geld", althans woorden van dergelijke aard of strekking.
- 3.
subsidiair:
[medeverdachte] op of omstreeks 01 mei 2010 te [pleegplaats 1], op de openbare weg te weten de [straat 1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee (inhoudende o.a.een pinpas en/of een OV-jaarkaart), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die van [aangever 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte] en/of diens mededader opzettelijk dreigend een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gericht en/of gericht heeft gehouden op het lichaam van die [aangever 3] en/of die [aangever 3] de woorden heeft toegevoegd: "Geef me je geld", althans woorden van dergelijke aard of strekking, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 01 mei 2010 te [pleegplaats 1] en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte] een wapen ter beschikking te stellen en/of voor de kentekenplaat van de vluchtauto te gaan staan.
- 4.
primair:
hij op of omstreeks 09 april 2010 te [pleegplaats 1], op de openbare weg te weten de [straat 2], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee (inhoudende een bedrag van ongeveer 80 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of diens mededader opzettelijk dreigend een mes heeft getoond aan die [aangever 4] en/of die [aangever 4] met een mes, althans een dergelijk voorwerp, in de rug heeft geprikt, en/of die [aangever 4] de woorden heeft toegevoegd: "Geef alles wat je hebt en zo snel mogelijk" althans woorden van dergelijke aard of strekking.
- 4.
subsidiair:
[medeverdachte] op of omstreeks 09 april 2010 te [pleegplaats 1], op de openbare weg te weten de [straat 2], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee (inhoudende een bedrag van ongeveer 80 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [aangever 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte] en/of diens mededader opzettelijk dreigend een mes heeft getoond aan die [aangever 4] en/of die [aangever 4] met een mes, althans een dergelijk voorwerp, in de rug heeft geprikt, en/of die [aangever 4] de woorden heeft toegevoegd: "Geef alles wat je hebt en zo snel mogelijk" althans woorden van dergelijke aard of strekking, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 09 april 2010 te [pleegplaats 1] en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte] naar de plaats des misdrijfs te vervoeren en/of met een motorrijtuig op die [medeverdachte] te blijven wachten terwijl deze de overval uitvoerde en/of die van [medeverdachte] een wapen ter beschikking te stellen voor de overval en/of op de uitkijk te staan tijdens de overval.
- 5.
primair:
hij op of omstreeks 09 april 2010 te [pleegplaats 1], op de openbare weg te weten de [straat 2], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag en/of een GSM, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of diens mededader opzettelijk (dreigend) een mes heeft getoond aan die [aangever 5] en/of daarbij die [aangever 5] (dreigend) de woorden heeft toegevoegd: "Geef me alles wat je hebt en/of Geef me alles wat je hebt, geld, telefoon, alles", althans woorden van dergelijke aard of strekking.
- 5.
subsidiair:
hij op of omstreeks 09 april 2010 te [pleegplaats 1], op de openbare weg te weten de [straat 2], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag en/of een GSM, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die de [aangever 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of diens mededader opzettelijk (dreigend) een mes heeft getoond aan die [aangever 5] en/of daarbij die [aangever 5] (dreigend) de woorden heeft toegevoegd: "Geef me alles wat je hebt en/of Geef me alles wat je hebt, geld, telefoon, alles", althans woorden van dergelijke aard of strekking.
- 5.
meer subsidiair:
[medeverdachte] op of omstreeks 09 april 2010 te [pleegplaats 1], op de openbare weg te weten de [straat 2], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag en/of een GSM, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die de [aangever 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte] en/of diens mededader opzettelijk (dreigend) een mes heeft getoond aan die [aangever 5] en/of daarbij die [aangever 5] (dreigend) de woorden heeft toegevoegd: "Geef me alles wat je hebt en/of Geef me alles wat je hebt, geld, telefoon, alles", althans woorden van dergelijke aard of strekking, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 09 april 2010 te [pleegplaats 1] en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte] naar de plaats des misdrijfs te vervoeren en/of met een motorrijtuig op die [medeverdachte] te blijven wachten terwijl deze de overval uitvoerde en/of die [medeverdachte] een wapen ter beschikking te stellen voor de overval en/of op de uitkijk te staan tijdens de overval.
- 5.
meest subsidiair:
[medeverdachte] op of omstreeks 09 april 2010 te [pleegplaats 1], op de openbare weg te weten de [straat 2], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag en/of een GSM, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die van [medeverdachte] en/of diens mededader opzettelijk (dreigend) een mes heeft getoond aan die [aangever 5] en/of daarbij die [aangever 5] (dreigend) de woorden heeft toegevoegd: "Geef me alles wat je hebt en/of Geef me alles wat je hebt, geld, telefoon, alles", althans woorden van dergelijke aard of strekking, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 09 april 2010 te [pleegplaats 1] en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte] naar de plaats des misdrijfs te vervoeren en/of met een motorrijtuig op die [medeverdachte] te blijven wachten terwijl deze de overval uitvoerde en/of die [medeverdachte]een wapen ter beschikking te stellen voor de overval en/of op de uitkijk te staan tijdens de overval.
Zaak met parketnummer 05-703220-10 (gevoegd):
1 primair:
hij op of omstreeks 13 april 2010 te [pleegplaats 1], op de openbare weg, de [straat 3], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 6] heeft gedwongen tot de afgifte van een GSM (Sony Ericsson)en/of een ID-kaart en/of een fietssleutel, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [aangever 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte opzettelijk dreigen een pistool, althans een op een pistool gelijkend voorwerp, heeft gericht en/of gericht heeft gehouden op het lichaam van die [aangever 6] en of die [aangever 6] daarbij (dreigend) de woorden heeft toegevoegd: Geef alles wat je hebt, mobiel, sleutels en portemonnee", althans woorden van dergelijke aard of strekking.
1 subsidiair:
[medeverdachte] op of omstreeks 13 april 2010 te [pleegplaats 1], op de openbare weg te weten de [straat 3], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 6] heeft gedwongen tot de afgifte van een GSM (Sony ericsson) en/of een ID-kaart en/of een fietssleutel, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [aangever 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte] opzettelijk dreigend een pistool, althans een op een pistool gelijkend voorwerp, heeft gericht en/of gericht heeft gehouden op het lichaam van die [aangever 6] en of die [aangever 6] daarbij (dreigend) de woorden heeft toegevoegd: Geef alles wat je hebt, mobiel, sleutels en portemonnee", althans woorden van dergelijke aard of strekking, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 13 april 2010 te [pleegplaats 1] en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte] naar de plaats des misdrijfs te vervoeren en/of met een motorrijtuig op die [medeverdachte] te blijven wachten terwijl deze de overval uitvoerde en/of die [medeverdachte] een wapen ter beschikking te stellen voor de overval.
3:
hij op of omstreeks 05 juni 2010 te [pleegplaats 2], op de openbare weg te weten de [straat 4], ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangeefster 7], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, tezamen en in vereniging met verdachtes mededader(s), althans alleen, opzettelijk dreigend een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [aangeefster 7] heeft gericht en/of gericht heeft gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
4:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 april 2010 tot en met 16 juni 2010 te [pleegplaats 1] en/of [pleegplaats 2], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (een) wapen(s) van categorie I onder 7°, te weten (een) nabootsing(en) van (een) Colt Combat Commander te weten een Colt Special Combat, dat/die door zijn/hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde(n) met (een) Colt Combat Commander, voorhanden heeft gehad.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 05-900474-10 onder 4 primair en 5 primair en subsidiair en in de zaak met parketnummer 05-703220-10 onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat ten aanzien van deze feiten het handelen van verdachte niet als medeplegen kan worden gekwalificeerd, nu de rol van verdachte bij deze afpersingen niet meer dan ondergeschikt en faciliterend van aard is geweest.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot partiële vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde en vrijspraak van het onder 3 primair tenlastegelegde en het onder 4 en 5 tenlastegelegde (allen met parketnummer 05-900474-10) en het verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde en partiële vrijspraak van het onder 4 tenlastegelegde (beiden met parketnummer 05-703220-10) wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde, parketnummer 05-900474-10
Het hof acht bewezen dat verdachte zich naast de orale penetratie (waarvan verdachte heeft erkend zich hieraan schuldig te hebben gemaakt) ook schuldig heeft gemaakt aan binnendringen met verdachtes penis in de vagina van aangeefster [aangeefster 2].
Aangeefster [aangeefster 2] heeft bij de politie verklaard dat verdachte met zijn penis circa 2 centimeter in haar vagina is geweest en in het verhoor bij de raadsheer-commissaris heeft zij haar eerdere verklaringen ook op dit onderdeel bevestigd. Het hof twijfelt niet aan de juistheid van de verklaringen van [aangeefster 2] op dit punt, temeer omdat verdachte tijdens de behandeling van zijn strafzaak bij de rechtbank heeft verklaard dat hij haar vagina heeft aangeraakt, dat hij de tampon heeft verwijderd aan het touwtje en dat zij pijn had toen hij zijn penis in haar vagina probeerde te brengen en daarom begon te schreeuwen. Het hof vindt naast deze verklaring van verdachte ook steun voor de aangifte van [aangeefster 2] in de verklaring die verdachte bij de politie heeft afgelegd op 7 juli 2010 inhoudende dat hij aanhoudend en op meerdere momenten heeft geprobeerd om met zijn penis in de vagina van aangeefster [aangeefster 2] te komen en dat toen aangeefster op haar knieën en handen zat verdachte zijn penis met één hand vasthield en zo probeerde zijn penis in haar vagina te drukken. Het hof acht niet bewezen dat verdachte met zijn penis in de anus van aangeefster is binnengedrongen.
De raadsman heeft in zijn pleitnota verwezen naar een deel van de verklaring van [medeverdachte 2]. Indien het hof dat onderdeel van de verklaring van [medeverdachte 2] mee zou willen nemen in het kader van de bewezenverklaring en/of de strafmaat, dan doet de raadsman het verzoek om [medeverdachte 2] hieromtrent te horen.
Het hof zal het door de raadsman geciteerde onderdeel van de verklaring van [medeverdachte 2] niet bezigen voor het bewijs of strafmaat of opnemen in een eventueel op te maken aanvulling op dit arrest. Het hof zal de zaak daarom ook niet aanhouden teneinde [medeverdachte 2] als getuige te horen.
Ten aanzien van het onder 3 primair tenlastegelegde, parketnummer 05-900474-10
Met de rechtbank en de advocaat-generaal kan verdachte naar het oordeel van het hof worden aangemerkt als medepleger van de afpersing. Uit de bewijsmiddelen leidt het hof af dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. Verdachte heeft bij de rechtbank verklaard dat hij van te voren wist dat [medeverdachte] een overval ging plegen en dat er van tevoren besproken was dat hij voor de kentekenplaat van de auto zou gaan staan zodat deze niet leesbaar zou zijn. [medeverdachte 2] zat op de bestuurdersstoel om snel weg te kunnen rijden. Nadien hebben zij van het geld drugs gehaald en gebruikt. [Medeverdachte] heeft bij de politie verklaard dat verdachte voorafgaand aan deze beroving de auto bestuurde, tegen hem had gezegd dat hij ook iemand moest beroven en dat hij de pinpas van die jongen mee moest nemen. Naar het oordeel van het hof volgt uit deze omstandigheden dat verdachte een actieve en gelijkwaardige rol heeft gehad en kan worden aangemerkt als medepleger. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
Ten aanzien van het onder 4 en 5 subsidiair tenlastegelegde, parketnummer 05-900474-10 en het onder 1 subsidiair tenlastegelegde, parketnummer 05-703220-10
Het hof is van oordeel dat de rol van verdachte bij deze door [medeverdachte] gepleegde afpersingen kan worden aangemerkt als faciliterend. Het hof acht bewezen dat verdachte [medeverdachte] bij deze feiten heeft vervoerd, het wapen ter beschikking heeft gesteld en in de auto is blijven wachten op [medeverdachte] en daarmee ondersteunende handelingen heeft verricht.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het in de zaak met parketnummer 05-900474-10 onder 1, 2, 3 primair, 4 subsidiair en 5 meer subsidiair en in de zaak met parketnummer 05-703220-10 onder 1 subsidiair, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 05-900474-10:
1:
hij op 01 mei 2010 te [pleegplaats 1], door bedreiging met geweld [aangeefster 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster 1], te weten het in de vagina brengen van zijn, verdachtes, penis en het in de mond laten nemen van zijn, verdachtes, penis door die [aangeefster 1], welke bedreiging met geweld hierin heeft bestaan dat verdachte opzettelijk dreigend een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan die [aangeefster 1] heeft getoond en heeft gericht op die [aangeefster 1] en die [aangeefster 1] (dreigend) de woorden heeft toegevoegd: "Trek snel je broek naar beneden" en "Trek al je kleren uit" en "Nu wil ik dat jullie mij allebei gaan pijpen", althans woorden van dergelijke aard of strekking.
2:
A
hij op 01 mei 2010 te [pleegplaats 1], door bedreiging met geweld [aangeefster 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestonden in het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster 2], te weten het door die [aangeefster 2] in de mond laten nemen van verdachtes penis,
welke bedreiging met geweld hierin heeft bestaan dat verdachte opzettelijk dreigend een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan die [aangeefster 2] heeft getoond en op haar heeft gericht en die [aangeefster 2] (dreigend) heeft gezegd dat zij moest meekomen en haar broek moest uittrekken en zich uitkleden en haar benen wijd moest doen, althans aan [aangeefster 2] woorden van dergelijke aard en/of strekking heeft toegevoegd.
en
- B.
primair
hij op 01 mei 2010 te [pleegplaats 1], door bedreiging met geweld [aangeefster 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestonden in het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster 2], te weten het in de vagina van die [aangeefster 2] brengen van verdachtes penis,
welke bedreiging met geweld hierin heeft bestaan dat verdachte opzettelijk dreigend een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die [aangeefster 2] heeft getoond en op haar heeft gericht en die [aangeefster 2] (dreigend) heeft gezegd dat zij moest meekomen en haar broek moest uittrekken en zich uitkleden en haar benen wijd moest doen, althans aan [aangeefster 2] woorden van dergelijke aard en/of strekking heeft toegevoegd
- 3.
primair:
hij op 01 mei 2010 te [pleegplaats 2], op de openbare weg te weten de Voorthuizerstraat, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [aangever 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee (inhoudende o.a. een pinpas en/of een OV-jaarkaart), toebehorende aan die van [aangever 3] welke bedreiging met geweld hierin bestond dat diens mededader opzettelijk dreigend een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gericht op het lichaam van die [aangever 3] en die [aangever 3] de woorden heeft toegevoegd: "Geef me je geld",
- 4.
subsidiair:
[medeverdachte] op 09 april 2010 te [pleegplaats 1], op de openbare weg te weten de [straat 2], met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [aangever 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee (inhoudende een bedrag van ongeveer 80 euro), toebehorende aan die [aangever 4], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat die [medeverdachte] opzettelijk dreigend een mes heeft getoond aan die [aangever 4] en die [aangever 4] met een mes, in de rug heeft geprikt, en die [aangever 4] de woorden heeft toegevoegd: "Geef alles wat je hebt en zo snel mogelijk" bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 09 april 2010 te [pleegplaats 1] opzettelijk middelen heeft verschaft en opzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte] naar de plaats des misdrijfs te vervoeren en met een motorrijtuig op die [medeverdachte] te blijven wachten terwijl deze de overval uitvoerde en die [medeverdachte] een wapen ter beschikking te stellen voor de overval.
- 5.
meer subsidiair:
[medeverdachte] op 09 april 2010 te [pleegplaats 1], op de openbare weg te weten de [straat 2], met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [aangever 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag en een GSM, toebehorende aan die de [aangever 5], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat die [medeverdachte] opzettelijk dreigend een mes heeft getoond aan die [aangever 5] en daarbij die [aangever 5] dreigend de woorden heeft toegevoegd: Geef me alles wat je hebt, geld, telefoon, alles", bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 09 april 2010 te [pleegplaats 1] opzettelijk middelen heeft verschaft en opzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte] naar de plaats des misdrijfs te vervoeren en met een motorrijtuig op die [medeverdachte] te blijven wachten terwijl deze de overval uitvoerde en die [medeverdachte] een wapen ter beschikking te stellen voor de overval.
Zaak met parketnummer 05-703220-10 (gevoegd):
1 subsidiair:
[medeverdachte] op 13 april 2010 te [pleegplaats 1], op de openbare weg te weten de [straat 3], met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [aangever 6] heeft gedwongen tot de afgifte van een GSM (Sony ericsson) en een ID-kaart en en fietssleutel, toebehorende aan die [aangever 6], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat die [medeverdachte] opzettelijk dreigend een op een pistool gelijkend voorwerp, heeft gericht op het lichaam van die [aangever 6] en die [aangever 6] daarbij dreigend de woorden heeft toegevoegd: Geef alles wat je hebt, mobiel, sleutels en portemonnee", bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 13 april 2010 te [pleegplaats 1] opzettelijk middelen heeft verschaft en opzettelijk behulpzaam is geweest door met een motorrijtuig op die [medeverdachte] te blijven wachten terwijl deze de overval uitvoerde en die [medeverdachte] een wapen ter beschikking te stellen voor de overval.
3:
hij op 05 juni 2010 te [pleegplaats 2], op de openbare weg te weten de [straat 4], ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen goederen en geld, toebehorende aan [aangeefster 7] en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van bedreiging met geweld tegen die [aangeefster 7], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken tezamen en in vereniging met verdachtes mededader opzettelijk dreigend een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [aangeefster 7] heeft gericht terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
4:
hij op tijdstippen in de periode van 01 april 2010 tot en met 16 juni 2010 te [pleegplaats 1] en [pleegplaats 2], tezamen en in vereniging met een ander of anderen een wapen van categorie I onder 7°, te weten een nabootsing van een Colt Combat Commander te weten een Colt Special Combat, die door zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een Colt Combat Commander, voorhanden heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het in de zaak met parketnummer 05-900474-10 onder 1 en 2 bewezen verklaarde levert op telkens:
verkrachting.
het in de zaak met parketnummer 05-900474-10 onder 3 primair bewezen verklaarde levert op:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
het in de zaak met parketnummer 05-900474-10 onder 4 subsidiair en 5 meer subsidiair en in de zaak met parketnummer 05-703220-10 onder 1 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
medeplichtigheid aan afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg.
het in de zaak met parketnummer 05-703220-10 onder 3 bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
het in de zaak met parketnummer 05-703220-10 onder 4 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- dat verdachte zich in een korte periode schuldig heeft gemaakt aan twee verkrachtingen, afpersing in vereniging, medeplichtigheid aan drie afpersingen, poging tot diefstal met geweld in vereniging en het meermalen medeplegen van het voorhanden hebben van een op een vuurwapen lijkend voorwerp.
Met name de bewezenverklaarde verkrachtingen van [aangeefster 2] en [aangeefster 1] zijn zeer ernstige en schokkende feiten. Verdachte heeft de slachtoffers – die ten tijde van de gepleegde feiten pas 16 en 17 jaar oud waren – in een kort tijdsbestek op verschillende manieren verkracht in het bijzijn van elkaar. Daarmee heeft de verdachte op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van het slachtoffers. Het hof heeft in dit verband mede acht geslagen op de schriftelijke slachtofferverklaringen van [aangeefster 2] en [aangeefster 1].
Het hof houdt in het nadeel van verdachte rekening in de strafmaat met de berekenende en nietsontziende wijze waarop de verkrachtingen hebben plaatsgevonden, met de wijze waarop verdachte zich gedurende de verkrachtingen heeft uitgelaten tegenover de slachtoffers en het feit dat verdachte het wapen waarmee hij heeft gedreigd ook daadwerkelijk heeft gebruikt, namelijk om [aangeefster 2] mee te slaan toen zij haar telefoon wilde pakken. Verdachte is zelfs doorgegaan met de verkrachtingen ook nadat zijn handelingen door de nabijheid van voorbijgangers voor korte tijd door hem werden onderbroken. Verdachte heeft de gevoelens van de aangeefsters volstrekt genegeerd en door bedreiging met geweld ondergeschikt gemaakt aan de bevrediging van zijn eigen lustgevoelens. Dit maakt dat het hof tot een hogere straf komt dan door de advocaat-generaal is gevorderd, maar lager dan door de rechtbank werd opgelegd. Naar het oordeel van het hof zijn de door verdachte gepleegde feiten zo ernstig en voor de direct betrokkenen en de samenleving zo verontrustend dat alleen een vrijheidsbenemende straf van lange duur in aanmerking komt.
Mede gelet op de straffen die doorgaans voor soortgelijke feiten plegen te worden opgelegd is het hof van oordeel dat ondanks de aard en ernst van de afzonderlijke bewezenverklaarde feiten ook als deze in samenhang worden beschouwd, de door de rechtbank opgelegde straf (een maximaal mogelijke gevangenisstraf voor de duur van 16 jaar) niet in verhouding staat tot de aard en ernst van deze feiten.
Alles afwegende komt het hof tot oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 11 jaren.
Ten aanzien van de strafmaat van het niet in het hoger beroep betrokken feit.
Het hof bepaalt op de voet van artikel 423, vierde lid, Wetboek van Strafvordering dat de straf toegemeten aan het op de dagvaarding in eerste aanleg met parketnummer 05-703220-10 onder 2 tenlastegelegde feit, dat buiten dit appel is gebleven, wordt gehandhaafd en de navolgende is: een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.
Vordering van de benadeelde partij [aangeefster 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 17.757,05. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 3.817,95. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 05-900474-10 onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [aangeefster 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 8.549,19. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 3.675,65. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 05-900474-10 onder 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [aangever 6]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 227,09. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 05-900474-10 onder 3 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [aangeefster 7]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 600,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 05-703220-10 onder 3 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 47, 48, 57, 242, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Bepaalt de door de rechtbank opgelegde straf voor het onder 2 (parketnummer 05-703220-10) ten laste gelegde op een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 05-900474-10 onder 4 primair en 5 primair en subsidiair en in de zaak met parketnummer 05-703220-10 onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 05-900474-10 onder 1, 2, 3 primair, 4 subsidiair en 5 meer subsidiair en in de zaak met parketnummer 05-703220-10 onder 1 subsidiair, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 05-900474-10 onder 1, 2, 3 primair, 4 subsidiair en 5 meer subsidiair en in de zaak met parketnummer 05-703220-10 onder 1 subsidiair, 3 en 4 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 11 (elf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [aangeefster 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangeefster 1] terzake van het in de zaak met parketnummer 05-900474-10 onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 3.717,95 (drieduizend zevenhonderdzeventien euro en vijfennegentig cent) bestaande uit € 717,95 (zevenhonderdzeventien euro en vijfennegentig cent) materiële schade en € 3.000,00 (drieduizend euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangeefster 1], een bedrag te betalen van € 3.717,95 (drieduizend zevenhonderdzeventien euro en vijfennegentig cent) bestaande uit € 717,95 (zevenhonderdzeventien euro en vijfennegentig cent) materiële schade en € 3.000,00 (drieduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 47 (zevenenveertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [aangeefster 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangeefster 2] terzake van het in de zaak met parketnummer 05-900474-10 onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 3.675,65 (drieduizend zeshonderdvijfenzeventig euro en vijfenzestig cent) bestaande uit € 675,65 (zeshonderdvijfenzeventig euro en vijfenzestig cent) materiële schade en € 3.000,00 (drieduizend euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangeefster 2], een bedrag te betalen van € 3.675,65 (drieduizend zeshonderdvijfenzeventig euro en vijfenzestig cent) bestaande uit € 675,65 (zeshonderdvijfenzeventig euro en vijfenzestig cent) materiële schade en € 3.000,00 (drieduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 46 (zesenveertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [aangever 6]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [aangever 6], terzake van het in de zaak met parketnummer 05-900474-10 onder 3 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van € 227,09 (tweehonderdzevenentwintig euro en negen cent) ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangever 6], een bedrag te betalen van € 227,09 (tweehonderdzevenentwintig euro en negen cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 (vier) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [aangeefster 7]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [aangeefster 7], terzake van het in de zaak met parketnummer 05-703220-10 onder 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 600,00 (zeshonderd euro) ter zake van immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangeefster 7], een bedrag te betalen van € 600,00 (zeshonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 12 (twaalf) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Aldus gewezen door
mr M. Otte, voorzitter,
mr G. Oldekamp en mr A.J. Smit, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr I.I.D. Leene, griffier,
en op 9 oktober 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.