HR, 17-04-2012, nr. 11/04515 U

Documentgegevens:

HR 17-04-2012, ECLI:NL:HR:2012:BW2489

Instantie: Hoge Raad (Strafkamer)
Datum: 17 april 2012
Magistraten: Mrs. Van Dorst, De Hullu, Splinter-van Kan, Groos en Buruma
Zaaknummer: 11/04515 U
Conclusie: de A-G Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep; advocaten mr. A.M. Seebregts en mr. O.J. Much, beiden Rotterdam
LJN: BW2489
Vakgebied(en): Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Brondocumenten: ECLI:NL:PHR:2012:BW2489, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑04‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BW2489, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑04‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑01‑2012
Wetingang: EVRM art. 3; Uitleveringswet art. 26 lid 1 en 4, art. 29 en 30; Uitleveringsverdrag art. 5; Sv art. 27a, 328 en 331

Essentie

1. Klacht betreffende de afwijzing door de rechtbank van het verzoek de OvJ te instrueren nader onderzoek te doen naar ‘de rechtbank’ waarvoor de verdachte in Pakistan is verschenen (derde middel); en

2. Klacht dat art. 26 vierde lid UW is geschonden omdat de rechtbank heeft afgewezen het verzoek nader onderzoek te laten verrichten naar de betrokkenheid van de Amerikaanse autoriteiten bij de detentie van de opgeëiste persoon in Pakistan (vijfde middel).

Beide middelen falen omdat de UW niet voorziet in het doen verrichten van nader onderzoek dan het onderzoek bestaat uit het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.