Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van buitenlandse vonnissen in burgerlijke en handelszaken
Artikel 29
Geldend
Geldend vanaf 20-08-1979
- Bronpublicatie:
01-02-1971, Trb. 1972, 144 (uitgifte: 29-11-1972, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
20-08-1979
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-07-1979, Trb. 1979, 111 (uitgifte: 01-01-1979, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
1.
Elke Staat waarop het bepaalde in de eerste alinea van artikel 27 niet van toepassing is, kan tot het Verdrag toetreden nadat het krachtens artikel 28, eerste alinea, in werking is getreden. De akte van toetreding dient te worden nedergelegd bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Nederland.
2.
Het Verdrag treedt voor een zodanige Staat slechts in werking bij gebreke van verzet door een Staat die het Verdrag vóór deze nederlegging heeft bekrachtigd en welk verzet ter kennis is gebracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Nederland binnen een termijn van zes maanden te rekenen van de datum waarop dit Ministerie laatstbedoelde Staat van de toetreding in kennis heeft gesteld.
3.
Bij gebreke van verzet, treedt dit Verdrag voor de toetredende Staat in werking op de eerste dag van de maand, volgend op het verstrijken van de laatste der in het vorige lid bedoelde termijnen.