Einde inhoudsopgave
Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds
Protocol II Betreffende wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten in douanezaken
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2016
- Bronpublicatie:
27-06-2014, Trb. 2014, 210 (uitgifte: 11-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-06-2016, Trb. 2016, 88 (uitgifte: 28-06-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
EU-recht / Marktintegratie
Internationaal publiekrecht / Algemeen
Artikel 1. Definities
Voor de toepassing van dit protocol wordt verstaan onder:
- a)
‘douanewetgeving’: de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die op het grondgebied van de partijen van toepassing zijn op de invoer, de uitvoer en de doorvoer van goederen en de plaatsing daarvan onder andere douaneregelingen of procedures, met inbegrip van verbods-, beperkings- en controlemaatregelen in dat verband;
- b)
‘verzoekende autoriteit’: een bevoegde overheidsinstantie die hiertoe door een partij is aangewezen en die op grond van dit protocol een verzoek om bijstand indient;
- c)
‘aangezochte autoriteit’: een bevoegde overheidsinstantie die hiertoe door een partij is aangewezen en die op grond van dit protocol een verzoek om bijstand ontvangt;
- d)
‘persoonsgegevens’: alle informatie betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon;
- e)
‘met de douanewetgeving strijdige handeling’: elke overtreding of poging tot overtreding van de douanewetgeving.
Artikel 2. Toepassingsgebied
- 1.
De partijen verlenen elkaar bijstand om op de onder hun bevoegdheid vallende gebieden en op de wijze en voorwaarden die bij dit protocol zijn vastgesteld, een correcte toepassing van hun douanewetgeving te waarborgen, in het bijzonder door met die wetgeving strijdige handelingen te voorkomen, op te sporen en te bestrijden.
- 2.
De in dit protocol bedoelde bijstand in douaneaangelegenheden geldt voor alle overheidsinstanties van de partijen die voor de toepassing van dit protocol bevoegd zijn. Deze bijstand laat de regels inzake wederzijdse bijstand in strafzaken onverlet. Hij geldt evenmin voor de uitwisseling van informatie die is verkregen krachtens bevoegdheden die op verzoek van een rechterlijke instantie worden uitgeoefend, tenzij deze ermee instemt dat die informatie wordt verstrekt.
- 3.
Bijstand bij de invordering van rechten, heffingen en boetes valt niet onder dit protocol.
Artikel 3. Bijstand op verzoek
- 1.
Op aanvraag van de verzoekende autoriteit verstrekt de aangezochte autoriteit eerstgenoemde alle ter zake dienende informatie die deze nodig heeft om erop toe te zien dat de douanewetgeving correct wordt toegepast, met inbegrip van informatie betreffende vastgestelde of voorgenomen activiteiten die met deze wetgeving strijdige handelingen zijn of kunnen zijn.
- 2.
Op aanvraag van de verzoekende autoriteit verstrekt de aangezochte autoriteit eerstgenoemde de volgende informatie:
- a)
of goederen die uit het grondgebied van de ene partij zijn uitgevoerd, op regelmatige wijze op het grondgebied van de andere partij zijn ingevoerd, in voorkomend geval onder vermelding van de douaneregeling waaronder die goederen zijn geplaatst;
- b)
of goederen die op het grondgebied van de ene partij zijn ingevoerd, op regelmatige wijze uit het grondgebied van de andere partij zijn uitgevoerd, in voorkomend geval onder vermelding van de douaneregeling waaronder die goederen waren geplaatst.
- 3.
Op aanvraag van de verzoekende autoriteit neemt de aangezochte autoriteit, in het kader van haar wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, de nodige maatregelen om te zorgen voor bijzonder toezicht op:
- a)
natuurlijke personen of rechtspersonen van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat zij bij met de douanewetgeving strijdige handelingen betrokken zijn of waren;
- b)
plaatsen waar op zodanige wijze voorraden goederen zijn of kunnen worden aangelegd dat redelijkerwijs kan worden vermoed dat die goederen bedoeld zijn om te worden gebruikt bij met de douanewetgeving strijdige handelingen;
- c)
goederen die op zodanige wijze worden of kunnen worden vervoerd dat redelijkerwijs kan worden vermoed dat zij bedoeld zijn om te worden gebruikt bij met de douanewetgeving strijdige handelingen;
- d)
vervoermiddelen die op zodanige wijze worden of kunnen worden gebruikt dat redelijkerwijs kan worden vermoed dat zij bedoeld zijn om te worden gebruikt bij met de douanewetgeving strijdige handelingen.
Artikel 4. Ongevraagde bijstand
De partijen verlenen elkaar, in overeenstemming met hun wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, op eigen initiatief bijstand indien zij dit noodzakelijk achten voor de correcte toepassing van de douanewetgeving, in het bijzonder door het verschaffen van informatie over:
- a)
activiteiten die met de douanewetgeving strijdige handelingen zijn of lijken te zijn en die van belang kunnen zijn voor de andere partij;
- b)
nieuwe middelen of methoden die worden gebruikt om met de douanewetgeving strijdige handelingen te verrichten;
- c)
goederen waarvan bekend is dat zij het voorwerp vormen van met de douanewetgeving strijdige handelingen;
- d)
natuurlijke personen of rechtspersonen van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat zij bij met de douanewetgeving strijdige handelingen betrokken zijn of waren;
- e)
vervoermiddelen waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat zij zijn, worden of kunnen worden gebruikt bij met de douanewetgeving strijdige handelingen.
Artikel 5. Verstrekking van documenten en kennisgeving van besluiten
- 1.
Op aanvraag van de verzoekende autoriteit neemt de aangezochte autoriteit, in overeenstemming met haar wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, alle maatregelen die nodig zijn voor de verstrekking van documenten of de kennisgeving van besluiten van de verzoekende autoriteit in verband met de toepassing van dit protocol aan adressaten die op het grondgebied van de aangezochte autoriteit verblijven of gevestigd zijn.
- 2.
Verzoeken om de verstrekking van documenten of de kennisgeving van besluiten worden schriftelijk aan de aangezochte autoriteit gericht in een officiële taal van die autoriteit of in een voor die autoriteit aanvaardbare taal.
Artikel 6. Vorm en inhoud van verzoeken om bijstand
- 1.
Verzoeken in het kader van dit protocol worden schriftelijk gedaan. Zij gaan vergezeld van de documenten die voor de behandeling van het verzoek noodzakelijk zijn. In spoedeisende gevallen kunnen verzoeken ook mondeling worden gedaan, mits zij onmiddellijk schriftelijk worden bevestigd.
- 2.
Overeenkomstig lid 1 ingediende verzoeken moeten de volgende gegevens bevatten:
- a)
de verzoekende autoriteit;
- b)
de verzochte maatregel;
- c)
het voorwerp en de reden van het verzoek;
- d)
de toepasselijke wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en andere juridische aspecten;
- e)
zo nauwkeurig en volledig mogelijke informatie over de natuurlijke personen op wie of rechtspersonen waarop het onderzoek betrekking heeft;
- f)
een samenvatting van de feiten en van het reeds uitgevoerde onderzoek.
- 3.
De verzoeken worden ingediend in een officiële taal van de aangezochte autoriteit of in een voor die autoriteit aanvaardbare taal. Deze eis is niet van toepassing op documenten die bij het in lid 1 bedoelde verzoek zijn gevoegd.
- 4.
Indien een verzoek niet in de in dit artikel omschreven juiste vorm wordt gedaan, kan om correctie of aanvulling worden verzocht; inmiddels kunnen reeds conservatoire maatregelen worden genomen.
Artikel 7. Uitvoering van verzoeken
- 1.
Binnen de grenzen van haar bevoegdheden en de haar ten dienste staande middelen behandelt de aangezochte autoriteit een verzoek om bijstand alsof zij voor eigen rekening of op verzoek van een andere autoriteit van dezelfde partij handelt, en verstrekt zij de informatie die reeds in haar bezit is, en verricht zij het nodige onderzoek of laat zij dit verrichten. Deze bepaling is eveneens van toepassing op instanties waaraan de aangezochte autoriteit het verzoek doorstuurt wanneer zij dit niet zelf kan afhandelen.
- 2.
Aan verzoeken om bijstand wordt voldaan overeenkomstig de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van de aangezochte partij.
- 3.
Daartoe gemachtigde ambtenaren van een partij kunnen, met instemming van de andere partij en op de door deze gestelde voorwaarden, ten kantore van de aangezochte autoriteit of van een andere betrokken autoriteit als bedoeld in lid 1 informatie verzamelen over activiteiten die met de douanewetgeving strijdige handelingen zijn of kunnen zijn, die de verzoekende autoriteit voor de toepassing van dit protocol nodig heeft.
- 4.
Ambtenaren van een partij kunnen, met instemming van de andere partij en op de door deze gestelde voorwaarden, aanwezig zijn bij onderzoek dat op het grondgebied van laatstgenoemde wordt verricht.
Artikel 8. Vorm waarin de informatie moet worden verstrekt
- 1.
De aangezochte autoriteit deelt de uitslag van het ingestelde onderzoek schriftelijk aan de verzoekende autoriteit mede en voegt daarbij de relevante documenten, gewaarmerkte afschriften of andere stukken.
- 2.
Deze informatie kan in de vorm van computerbestanden worden verstrekt.
- 3.
Originelen van documenten worden uitsluitend op verzoek verstrekt wanneer gewaarmerkte afschriften niet toereikend zijn. Deze originelen worden ten spoedigste geretourneerd.
Artikel 9. Gevallen waarin geen bijstand behoeft te worden verleend
- 1.
Bijstand kan worden geweigerd of van bepaalde voorwaarden of eisen afhankelijk worden gesteld wanneer een partij van oordeel is dat bijstand op grond van dit protocol:
- a)
de soevereiniteit zou kunnen aantasten van Georgië of van een lidstaat die om bijstand is verzocht;
- b)
de openbare orde, de veiligheid of andere wezenlijke belangen in gevaar zou kunnen brengen, in het bijzonder in de in artikel 10, lid 2, bedoelde gevallen; of
- c)
tot schending van een industrieel geheim, een handelsgeheim of een beroepsgeheim zou leiden.
- 2.
De aangezochte autoriteit kan de bijstand uitstellen indien deze een lopend onderzoek of een lopende strafvervolging of procedure zou verstoren. In dat geval pleegt de aangezochte autoriteit overleg met de verzoekende autoriteit om na te gaan of bijstand kan worden verleend op door de aangezochte autoriteit te stellen voorwaarden.
- 3.
Wanneer de verzoekende autoriteit om een vorm van bijstand verzoekt die zij desgevraagd zelf niet zou kunnen verlenen, vermeldt zij dit in haar verzoek. De aangezochte autoriteit is vrij te bepalen hoe zij op een dergelijk verzoek reageert.
- 4.
In de in de leden 1 en 2 bedoelde gevallen moeten het besluit van de aangezochte autoriteit en de redenen ervan onverwijld ter kennis van de verzoekende autoriteit worden gebracht.
Artikel 10. Doorgifte van informatie en geheimhoudingsplicht
- 1.
Alle informatie die, in welke vorm dan ook, op grond van dit protocol wordt verstrekt, heeft een vertrouwelijk karakter of is alleen bestemd voor beperkte verspreiding, afhankelijk van de toepasselijke voorschriften van elk van de partijen. De verstrekte gegevens vallen onder de geheimhoudingsplicht en genieten de bescherming die door de desbetreffende wetgeving van de ontvangende partij, dan wel door de desbetreffende bepalingen die op de instellingen van de Unie van toepassing zijn, aan dergelijke gegevens wordt geboden.
- 2.
Persoonsgegevens mogen uitsluitend worden doorgegeven indien de ontvangende partij zich ertoe verbindt deze te beschermen op een wijze die passend wordt geacht door de partij die de gegevens verstrekt.
- 3.
Het gebruik van op grond van dit protocol verkregen informatie in administratieve of gerechtelijke procedures betreffende met de douanewetgeving strijdige handelingen wordt beschouwd als gebruik voor de toepassing van dit protocol. De partijen kunnen derhalve bij de bewijsvoering, in verslagen en getuigenissen en bij procedures die bij rechtbanken aanhangig worden gemaakt, gebruikmaken van de informatie die zij op grond van dit protocol hebben verkregen en van de documenten waarin zij op grond van dit protocol inzage hebben gekregen. De bevoegde instantie die de informatie heeft verstrekt of die inzage heeft gegeven in de documenten, wordt van dergelijk gebruik in kennis gesteld.
- 4.
De op grond van dit protocol verkregen informatie wordt uitsluitend voor de toepassing van dit protocol gebruikt. Indien een van de partijen dergelijke informatie voor andere doeleinden wenst te gebruiken, moet zij de aangezochte autoriteit die de informatie heeft verstrekt vooraf om schriftelijke toestemming vragen. Voor dit gebruik gelden dan de eventueel door de aangezochte autoriteit vastgestelde beperkingen.
Artikel 11. Deskundigen en getuigen
Een onder een aangezochte autoriteit ressorterende ambtenaar kan worden gemachtigd om, binnen de grenzen van de hem verleende machtiging, als deskundige of getuige te verschijnen in administratieve of gerechtelijke procedures betreffende onder dit protocol vallende aangelegenheden en daarbij de voor de procedure noodzakelijke voorwerpen, documenten of gewaarmerkte afschriften voor te leggen. Het verzoek aan de ambtenaar wordt gedaan door de verzoekende autoriteit en moet specifiek vermelden voor welke administratieve of rechterlijke instantie de ambtenaar moet verschijnen en over welke aangelegenheden en in welke functie of hoedanigheid hij zal worden ondervraagd.
Artikel 12. Kosten van de bijstand
De partijen brengen elkaar geen kosten in rekening voor uitgaven die op grond van dit protocol worden gedaan, met uitzondering van eventuele uitgaven voor deskundigen en getuigen en voor tolken en vertalers die niet in overheidsdienst zijn.
Artikel 13. Tenuitvoerlegging
- 1.
Met de tenuitvoerlegging van dit protocol zijn enerzijds de douaneautoriteiten van Georgië en anderzijds de bevoegde diensten van de Europese Commissie en, in voorkomend geval, de douaneautoriteiten van de lidstaten belast. Zij stellen alle voor de toepassing van dit protocol noodzakelijke praktische maatregelen en regelingen vast, rekening houdend met de geldende voorschriften, met name op het gebied van de gegevensbescherming.
- 2.
De partijen plegen onderling overleg en lichten elkaar in over alle uitvoeringsbepalingen die zij op grond van dit protocol vaststellen.
Artikel 14. Andere overeenkomsten
- 1.
Rekening houdend met de respectieve bevoegdheden van de Unie en van haar lidstaten, geldt voor de bepalingen van dit protocol het volgende:
- a)
laat dit protocol de verplichtingen van de partijen uit hoofde van andere internationale overeenkomsten of verdragen onverlet;
- b)
wordt dit protocol geacht een aanvulling te vormen op overeenkomsten inzake wederzijdse bijstand die tussen afzonderlijke lidstaten en Georgië zijn of kunnen worden gesloten; en
- c)
het geen afbreuk doet aan de bepalingen van de Unie betreffende de doorgifte, tussen de bevoegde diensten van de Europese Commissie en de douaneautoriteiten van de lidstaten, van gegevens die op grond van dit protocol zijn verkregen en die van belang kunnen zijn voor de Unie.
- 2.
In afwijking van lid 1 hebben de bepalingen van dit protocol voorrang op de bepalingen in bilaterale overeenkomsten betreffende wederzijdse bijstand die tussen afzonderlijke lidstaten en Georgië zijn of kunnen worden gesloten, indien de bepalingen van laatstgenoemde overeenkomsten met die van dit protocol strijdig zijn.
Artikel 15. Overleg
Ten aanzien van vraagstukken in verband met de toepassing van dit protocol plegen de overeenkomstsluitende partijen onderling overleg om deze op te lossen in het kader van het bij artikel 74 van deze overeenkomst ingestelde subcomité Douane.