NJ 2020/34
Caribische zaak. Curaçaos procesrecht; eisvermeerdering bij akte in hoger beroep; toepassing tweeconclusieregel?; eisen goede procesorde.
HR 20-12-2019, ECLI:NL:HR:2019:2009
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
20 december 2019
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
18/02350
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS181472:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:2009, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑12‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:1034, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑09‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑08‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑05‑2018
- Wetingang
Essentie
Caribische zaak. Curaçaos procesrecht; eisvermeerdering bij akte in hoger beroep; toepassing tweeconclusieregel?; eisen goede procesorde.
Samenvatting
Volgens het Curaçaose procesrecht mogen partijen in hoger beroep bij pleidooi hun reeds aangevoerde stellingen en verweren toelichten, verbeteren en aanvullen (HR 10 november 2000, NJ 2001/310, m.nt. H.J. Snijders). Dit geldt ook in het geval partijen de gelegenheid krijgen om een akte te nemen. Ook met een eiswijziging die niet reeds in de memorie van grieven of memorie van antwoord is gedaan, mag de rechter, mede gelet op de ingevolge art. 271 en art. 274 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.