Einde inhoudsopgave
Regeling uitvoering GMO groenten en fruit 2018
Artikel 104
Geldend
Geldend vanaf 25-08-2021
- Bronpublicatie:
18-08-2021, Stcrt. 2021, 38911 (uitgifte: 24-08-2021, regelingnummer: WJZ/ 21198042)
- Inwerkingtreding
25-08-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-08-2021, Stcrt. 2021, 38911 (uitgifte: 24-08-2021, regelingnummer: WJZ/ 21198042)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
De aankoop van investeringen voor lage emissie apparatuur, is subsidiabel indien de technische specificatie van de investering een vermindering van het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen van minimaal 15 procent geeft zoals vooraf aangetoond in overeenstemming met artikel 3, vierde lid van verordening 2017/892.
2.
In afwijking van het eerste lid is de eis dat de betrokken investering een vermindering van het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen van minimaal 15 procent geeft niet van toepassing indien de investering wordt ingezet in het kader van de biologische productie van groenten en fruit.
3.
Subsidiabel zijn:
- a.
apparatuur en bijbehorende besturingssystemen voor precisietoepassingstechnieken; en
- b.
advieskosten en vooronderzoek indien opgenomen in de gedetailleerde factuur, mits het niet gaat om een onderzoeksmaatregel of opleidingsmaatregel zoals bedoeld in artikel 2, onderdeel f, onder iv en v, van verordening 2017/891.
4.
In het geval van lage emissie apparatuur als onderdeel van zelfrijdende landbouwmachines komt alleen het spuitsysteem in aanmerking voor subsidie.
5.
GPS systemen in het kader van de precisielandbouwtechnieken zijn subsidiabel indien de GPS systemen aantoonbaar worden ingezet voor:
- a.
precisiezaaien of planten;
- b.
precisietoediening van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen; of
- c.
precisie mechanische onkruidbestrijding.
6.
Niet subsidiabel zijn:
- a.
transportsystemen voor het verplaatsen van spuitrobots naar de volgende rij of afdeling;
- b.
investeringen in spuitleidingen; en
- c.
standaard agrarische apparatuur en onderdelen, zoals een tractor, gereedschapsdrager, motor en cabine.
7.
In afwijking van artikel 98, derde lid, aanhef en onderdeel b, onderbouwt de producentenorganisatie de emissiebeperking door bij de indiening van de subsidieaanvraag een jaarlijkse opgave van het totale gebruik aan werkzame stof in kilogram per hectare, uitgesplitst naar gewas(groep), te overleggen waarbij de nulsituatie wordt weergegeven, aan de hand van registraties van de teeltbedrijven
8.
De nulsituatie is het gemiddelde gebruik aan werkzame stof in kilogram per hectare van het betrokken teeltbedrijf over drie voorgaande jaren.