Rb. Zeeland-West-Brabant, 05-10-2022, nr. 9683364 / CV EXPL 22-405
ECLI:NL:RBZWB:2022:5858
- Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum
05-10-2022
- Zaaknummer
9683364 / CV EXPL 22-405
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBZWB:2022:5858, Uitspraak, Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 05‑10‑2022; (Bodemzaak)
Uitspraak 05‑10‑2022
Inhoudsindicatie
Koopovereenkomst consument. Ambtshalve toetsing.
Partij(en)
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 9683364 / CV EXPL 22-405
vonnis d.d. 5 oktober 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidBOL.COM B.V.
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen
[gedaagde] ,
wonende op een geheim adres te [woonplaats] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna “Bol.com” en “ [gedaagde] ” genoemd.
1. Het verloop van het geding
1.1.
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. de dagvaarding van 24 januari 2022, met producties;
b. de conclusie van antwoord, met producties;
c. de conclusie van repliek, tevens houdende akte vermindering van eis, met producties;
d. de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Bol.com is een online retailer en platformaanbieder, waar klanten diverse categorieën producten kunnen bestellen om deze vervolgens thuis of op een afhaalpunt afgeleverd te krijgen.
2.2.
[gedaagde] heeft op 9 december 2019, 3 januari 2020, 4 januari 2020, 5 januari 2020 en 8 januari 2020 bij Bol.com producten besteld.
2.3.
Bol.com heeft [gedaagde] hiervoor de volgende facturen gestuurd:
a. Factuur met kenmerk 3901863111115 d.d. 9 december 2019 voor een bedrag van € 119,85, vervaldatum 23 december 2019;
b. Factuur met kenmerk 3902054615264 d.d. 3 januari 2020 voor een bedrag van € 37,85,
vervaldatum 17 januari 2020;
c. Factuur met kenmerk 3902055963368 d.d. 4 januari 2020 voor een bedrag van € 37,50,
vervaldatum 18 januari 2020;
d. Factuur met kenmerk 3902058850390 d.d. 5 januari 2020 voor een bedrag van € 26,99,
vervaldatum 19 januari 2020;
e. Factuur met kenmerk 3902063333128 d.d. 6 januari 2020 voor een bedrag van € 29,95,
vervaldatum 20 januari 2020;
f. Factuur met kenmerk 3902061385936 d.d. 6 januari 2020 voor een bedrag van € 17,95,
vervaldatum 20 januari 2020;
g. Factuur met kenmerk 3902063333332 d.d. 6 januari 2020 voor een bedrag van € 31,90.
vervaldatum 20 januari 2020;
h. Factuur met kenmerk 3902071148595 d.d. 8 januari 2020 voor een bedrag van € 16,95,
vervaldatum 22 januari 2020;
Het totaalbedrag van deze facturen bedraagt € 319,04.
2.4.
Van voornoemde facturen zijn op 28 mei 2021 voldaan:
b. Factuur met kenmerk 3902054615264 d.d. 3 januari 2020 voor een bedrag van € 37,85,
vervaldatum 17 januari 2020;
h. Factuur met kenmerk 3902071148595 d.d. 8 januari 2020 voor een bedrag van € 16,95,
vervaldatum 22 januari 2020.
2.5
Bij brief van 10 september 2021 heeft de gemachtigde van Bol.com [gedaagde] aangemaand om binnen 14 dagen na bezorging van deze brief een bedrag van, na vermeerdering met wettelijke rente en vermindering/verrekening met de hiervoor onder 2.4. genoemde betalingen, in totaal € 274,81 te voldoen.
2.6.
Bij brief van 1 oktober 2021 heeft de gemachtigde van Bol.com [gedaagde] gesommeerd om het toen, na vermindering van de deelbetaling van € 50,40 van 28 mei 2021 en een deelbetaling van € 50,00, openstaande bedrag van € 268,72 te betalen.
2.7.
Bij brief van 18 oktober 2021 heeft de gemachtigde van Bol.com [gedaagde] gesommeerd om het toen openstaande bedrag van € 268,93 te betalen.
2.8.
Bij brief van 10 november 2021 heeft de gemachtigde van Bol.com aan [gedaagde] een “bevestiging betalingsregeling Bol.com/AJC van Tilburg” toegezonden. Hierin staat onder meer:(…)“U heeft gevraagd om een betalingsregeling voor uw betalingsachterstand. In deze brief bevestigen wij de betalingsregeling met u. U betaalt maandelijks € 91,00.
De eerste betaling ontvangen wij uiterlijk 30 november 2021 van u. Hierna ontvangen we maandelijks uw betaling voor het einde van de maand.”
(…)
2.9.
Bij brief van 23 december 2021 heeft de gemachtigde van Bol.com [gedaagde] gesommeerd om het toen openstaande bedrag van € 277,01 te betalen.
3. Het geschil
3.1
Bol.com vordert – na vermindering van eis – betaling van € 1,25, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover, te berekenen vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, zulks met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, waaronder een bedrag aan salaris voor de gemachtigde van eiseres.
3.2.
Bol.com legt aan deze vordering, zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag. [gedaagde] heeft door het plaatsen van bestellingen bij Bol.com koopovereenkomsten met Bol.com gesloten. Bol.com heeft daarbij voldaan aan de precontractuele en contractuele informatieverplichtingen van artikel 6:230m en volgende van het Burgerlijk Wetboek (BW).heeft de uit de koopovereenkomst voortvloeiende betalingsverplichtingen niet (tijdig) voldaan, ook niet nadat Bol.com hiervoor aanmaningen en sommaties heeft verstuurd. De door partijen overeengekomen betalingsregeling is door [gedaagde] niet correct nagekomen. Bol.com heeft haar vorderingen overgedragen aan haar gemachtigde. Deze heeft buitengerechtelijke kosten gemaakt. [gedaagde] verkeert in verzuim en is derhalve ook wettelijke rente verschuldigd. De gemachtigde van Bol.com heeft op 26 januari 2022, na de dagvaarding, een bedrag van € 265,24 van [gedaagde] ontvangen. Bol.com heeft haar oorspronkelijke eis bij akte vermindering van eis met dit bedrag verminderd, waarna een vordering van € 1,25 resteert.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Hij voert hiertoe, zakelijk weergegeven, aan dat hij op 21 januari 2022 het conform zijn berekeningen nog openstaande bedrag van € 265,24 over heeft gemaakt naar de gemachtigde van Bol.com. Hij stelt dat hij daarmee overeenkomstig de door partijen overeengekomen betalingsregeling aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, aangezien partijen telefonisch een aangepaste betalingsregeling hadden getroffen inhoudende dat hij het openstaande bedrag voor eind januari 2022 (in zijn geheel) zou voldoen. [gedaagde] had daaraan voorafgaand geïnformeerd naar het openstaande bedrag, maar heeft daar van de gemachtigde van Bol.com geen duidelijkheid over verkregen. In de online omgeving van de gemachtigde van Bol.com stonden onjuiste openstaande bedragen vermeld en in zijn account bij Bol.com en bij de gemachtigde van Bol.com stond dat er geen openstaande vorderingen meer waren. [gedaagde] stelt dat hij derhalve op 24 januari 2022 ten onrechte gedagvaard is en dat de incassokosten en proceskosten om die reden voor rekening van Bol.com dienen te komen.
4. De beoordeling
4.1.
Bol.com heeft onweersproken gesteld dat [gedaagde] door het plaatsen van bestellingen bij Bol.com koopovereenkomsten met Bol.com heeft gesloten en dat Bol.com hiervoor de onder 2.3. genoemde facturen heeft gestuurd. Bol.com vorderde aanvankelijk betaling van een bedrag van € 266,49 en heeft dit bedrag onderbouwd door overlegging van de betreffende facturen. Hoewel de precieze datum van de betaling in geschil is, staat vast dat [gedaagde] van voornoemd bedrag inmiddels een bedrag van € 265,24 aan de gemachtigde van Bol.com heeft voldaan. Bol.com heeft haar eis vervolgens met voornoemd bedrag verminderd, zodat thans nog een vordering van € 1,25 resteert. Ten aanzien van die vordering overweegt de kantonrechter als volgt.
4.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de essentiële wettelijke (pre)contractuele informatieverplichtingen van de artikelen 6:230m lid 1 onder a, b, c, e, f, g, h, o en p en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. De handelaar moet gemotiveerd stellen en onderbouwen dat aan deze plichten is voldaan. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677). De Hoge Raad heeft beslist dat de rechter bij een voldoende ernstige schending van een essentiële informatieplicht gehouden kan zijn om de overeenkomst geheel te vernietigen of om dat gedeeltelijk te doen door de betalingsverplichting van de consument te verminderen.
4.3.
Bol.com heeft in de dagvaarding en de onderliggende stukken gemotiveerd gesteld en onderbouwd dat zij heeft voldaan aan de essentiële precontractuele informatieverplichtingen van artikel 6:230m lid 1 BW. Ook heeft zij gesteld dat de desbetreffende informatie op de in artikel 6:230v lid 7 BW voorgeschreven wijze aan gedaagde is bevestigd. Ter onderbouwing hiervan heeft zij printscreens van haar bestelproces overgelegd en een voorbeeld van de e-mail die zij na een bestelling aan de klant verstuurt. Bol.com heeft gemotiveerd gesteld dat alle informatie toegankelijk is op het persoonlijke klantaccount van gedaagde en dat die account als een duurzame gegevensdrager kan worden beschouwd. De kantonrechter is van oordeel dat Bol.com hiermee in voldoende mate heeft onderbouwd dat zij de essentiële informatieplichten van artikel 6:230m lid 1 BW en artikel 6:230v lid 7 BW heeft nageleefd.
4.4.
Artikel 6:230v lid 3 BW is toegesneden op overeenkomsten die op elektronische wijze worden gesloten, zoals de onderhavige overeenkomst. In dit artikel is als bijzondere verplichting bepaald dat de handelaar zijn elektronisch bestelproces zodanig moet inrichten dat de consument een aanbod niet kan aanvaarden dan nadat hem op niet voor misverstand vatbare wijze duidelijk is gemaakt dat de bestelling een betalingsverplichting inhoudt. Indien de aanvaarding geschiedt door gebruik van een knop of soortgelijke functie, is hier aan voldaan indien bij het plaatsen van de bestelling hierop in niet voor misverstand vatbare termen en op goed leesbare wijze blijkt dat de aanvaarding een betalingsverplichting jegens de handelaar inhoudt. Een knop of soortgelijke functie wordt daartoe op een goed leesbare wijze aangemerkt met een ondubbelzinnige formulering waaruit blijkt dat het plaatsen van de bestelling een betalingsverplichting jegens de handelaar inhoudt. De enkele zinsnede ‘bestelling met betalingsverplichting’ wordt aangemerkt als een dergelijke ondubbelzinnige verklaring. Om te beoordelen of de handelaar aan deze verplichting heeft voldaan, moet, zo heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie in haar arrest van 7 april 2022 (ECLI:EU:C:2022:269) bepaald, alleen rekening worden gehouden met de woorden op de bestelknop waarmee de consument het bestelproces afrondt. Er mag geen acht worden geslagen op de verdere omstandigheden van het bestelproces.
Nu uit de bij dagvaarding overgelegde productie 6 volgt dat op de bestelknop die Bol.com hanteerde ten tijde van de bestellingen door [gedaagde] enkel de woorden ‘bestelling plaatsen’ staan, is aan het voorgaande niet voldaan.
4.5.
Gelet op de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie en de Hoge Raad moet de kantonrechter aan een schending van de informatieverplichtingen gevolgen verbinden door passende maatregelen te nemen die de consument effectieve rechtsbescherming bieden. De kantonrechter is van oordeel dat het in dit geval, gelet op de schending van artikel 6:230v lid 3 BW, passend is om de uit de koopovereenkomst voortvloeiende betalingsverplichting voor 25% te vernietigen.
4.6.
Uitgaande van de aan de vordering ten grondslag gelegde facturen van in totaal€ 319,04, bedraagt de uit de koopovereenkomst(en) voortvloeiende betalingsverplichting na vernietiging € 319,04 -/- 25% = € 239,28.
4.7.
De door Bol.com in rekening gebrachte buitengerechtelijke incassokosten van € 40,- zijn toewijsbaar. De vervaltermijnen van de door Bol.com aan [gedaagde] toegezonden facturen zijn immers reeds ruimschoots verstreken en ook na de veertiendagenbrief van 10 september 2021 van de gemachtigde van gedaagde aan [gedaagde] is [gedaagde] niet binnen de gestelde termijn overgegaan tot volledige betaling van de facturen. [gedaagde] was derhalve in verzuim. Aan de vereisten van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan en het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in dit Besluit bepaalde tarief, ook wanneer wordt uitgegaan van de onder 4.6. vastgestelde betalingsverplichting. Dat partijen, zoals [gedaagde] stelt en Bol.com betwist, telefonisch een betalingsregeling zijn overeengekomen die inhield dat het gehele bedrag ook eind januari 2022 in een keer kon worden betaald, is op geen enkele wijze onderbouwd.
4.8.
Bol.com heeft, gelet op hetgeen hiervoor overwogen, rente gevorderd op basis van een te hoge hoofdsom. Wanneer wordt uitgegaan van de onder 4.6 becijferde hoofdsom en rekening wordt gehouden met de door [gedaagde] verrichte deelbetalingen, bedraagt de toewijsbare wettelijke rente maximaal € 9,00.
4.9.
De totale uit de koopovereenkomst(en) voortvloeiende betalingsverplichting van [gedaagde] bedroeg op het moment van dagvaarding derhalve:Hoofdsom: € 239,28Buitengerechtelijke incassokosten: € 40,00
Wettelijke rente € 9,00------------- +
Totaal € 288,28
4.10.
Gelet op de door [gedaagde] verrichte deelbetalingen van € 54,80 en € 50,00 in 2021 alsmede de betaling van € 265,24 in januari 2022, heeft [gedaagde] in totaal een bedrag van € 370,04 aan (de gemachtigde van) Bol.com voldaan. De precieze datum van de betaling van € 265,24 is weliswaar in geschil, maar uit hetgeen partijen over en weer hebben gesteld en de overgelegde stukken blijkt dat het door [gedaagde] overgemaakte bedrag op of omstreeks de datum van de dagvaarding, doch in ieder geval ruimschoots vóór de datum van de eerste rolzitting, op de rekening van gemachtigde is bijgeschreven. [gedaagde] heeft daarmee (meer dan) volledig aan zijn betalingsverplichting jegens Bol.com voldaan, zodat de vordering van Bol.com zal worden afgewezen.
4.11.
Bol.com zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op nihil.
5. De beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt Bol.com tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ponds en in het openbaar uitgesproken op 5 oktober 2022.
(JH)