HR, 20-06-2006, nr. 01990/05
ECLI:NL:HR:2006:AV7250
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20-06-2006
- Zaaknummer
01990/05
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2006:AV7250, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑06‑2006; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2006:AV7250
Uitspraak 20‑06‑2006
Inhoudsindicatie
Medeplegen diefstal (d.m.v. braak en inklimming) bij diverse bedrijven (art. 311.1 Sr) en deelneming aan criminele organisatie (art. 140.1 Sr). 1. Mocht Hof door OM ingesteld rechtsmiddel (beroep in cassatie) converteren in juist rechtsmiddel (h.b.)? 2. OM n-o in h.b. zaak A, nu appelakte parketnummer zaak A niet vermeldt? 3. Beroep op niet-ontvankelijkheid OM vanwege aanhouding verdachte door arrestatieteam. HR: art. 81.1 RO. Samenhang met niet gepubliceerde zaken 01992/05 (art. 81.1 RO), 01993/05 (art. 81.1 RO), 01994/05 (geen middelen ingediend) en 01995/05 (geen middelen ingediend).
20 juni 2006
Strafkamer
nr. 01990/05
SG/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 8 juli 2004, nummer 23/000086-04, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972, wonende te [woonplaats] .
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te Haarlem van 26 mei 2003 - de verdachte ter zake van 1. primair en 4. "diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming, meermalen gepleegd", 2. "diefstal door twee of meer verenigde personen", 3., 5., 6., en 7. "diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd" en ten aanzien van nummer 15/132259-03 "deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven" veroordeeld tot vijftien maanden gevangenisstraf. Voorts heeft het Hof de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] toegewezen en de vordering van [benadeelde 3] gedeeltelijk toegewezen en voor het overige niet-ontvankelijk verklaard.
2. Geding in cassatie
2.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.P.M. Balemans, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft de hoogte van de straf en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2.2. De Hoge Raad heeft kennisgenomen van het schriftelijk commentaar van de raadsman op de conclusie van de Advocaat-Generaal.
3. Beoordeling van het vierde middel
3.1. Het middel behelst de klacht dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase is overschreden.
3.2. De verdachte heeft op 14 juli 2004 beroep in cassatie ingesteld. De stukken zijn op 25 juli 2005 ter griffie van de Hoge Raad binnengekomen. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Het middel is dus terecht voorgesteld. Dit moet leiden tot strafvermindering.
4. Beoordeling van de overige middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dat behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
5. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
Vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
Vermindert deze in die zin dat deze 13 maanden en 3 weken beloopt;
Verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren G.J.M. Corstens en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 20 juni 2006.
Mr. Corstens is buiten staat dit arrest te ondertekenen.