Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafrecht
Artikel 311 [Gekwalificeerde diefstal]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
27-09-2019, Stb. 2019, 311 (uitgifte: 08-10-2019, kamerstukken: 35080)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-11-2019, Stb. 2019, 421 (uitgifte: 19-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
1.
Met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft:
- 1°
diefstal van vee uit de weide;
- 2°
diefstal bij gelegenheid van brand, ontploffing, watersnood, schipbreuk, stranding, spoorwegongeval, oproer, muiterij of oorlogsnood;
- 3°
diefstal in een woning of op een besloten erf waarop een woning staat, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
- 4°
diefstal door twee of meer verenigde personen;
- 5°
diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking of inklimming, van valse sleutels, van een valse order of het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, of door listige kunstgrepen, of door een samenweefsel van verdichtsels;
- 6°
diefstal met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken.
2.
Indien de onder 3° omschreven diefstal vergezeld gaat van een der in onder 4° en 5° vermelde omstandigheden, wordt gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie opgelegd.