NJ 2023/248
Wzd. Procesrecht. Ontvankelijkheid cassatieberoep tegen beslissing inzake schadevergoeding (art. 44 Wzd).
HR 07-07-2023, ECLI:NL:HR:2023:1044
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
7 juli 2023
- Magistraten
Mrs. T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, K. Teuben
- Zaaknummer
23/00289
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS711245:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1044, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 07‑07‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:493, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑05‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑01‑2023
- Wetingang
Samenvatting
Nu de regels inzake de verzoekschriftprocedure uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering op een procedure ingevolge de Wet zorg en dwang aanvullend van toepassing zijn (zie art. 4a lid 1 Wzd), stond op grond van art. 358 lid 1 Rv hoger beroep open tegen de beslissing van de rechtbank op het verzoek tot schadevergoeding. Ingevolge art. 78 lid 6 RO is betrokkene daarom in zoverre niet ontvankelijk in zijn cassatieberoep. Op grond van art. 358 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.