Rb. Amsterdam, 07-10-2010, nr. 424020 / HA RK 09-250
ECLI:NL:RBAMS:2010:BN9667
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
07-10-2010
- Zaaknummer
424020 / HA RK 09-250
- LJN
BN9667
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2010:BN9667, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 07‑10‑2010; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 07‑10‑2010
Inhoudsindicatie
Fortis. Voorlopig getuigenverhoor. Vervolg op Rb. Amsterdam 17 september 2009, LJN: BJ7905. Het op laatstvermelde datum bevolen voorlopig getuigenverhoor wordt, gelet op de omstandigheden van het geval, aangehouden totdat in de dagvaardingszaak een (tussen)vonnis is gewezen.
Partij(en)
beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
sector civiel recht
zaaknummer / rekestnummer: 424020 / HA RK 09-250
Beschikking van 7 oktober 2010
in de zaak van
1. de stichting
STICHTING FORTISEFFECT,
gevestigd te Utrecht,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VALUAS SECURITIES B.V.,
gevestigd te Capelle aan den IJssel,
3. [verzoeker sub 3],
wonende te [woonplaats],
4. [verzoeker sub 4],
wonende te [woonplaats]
5. [verzoeker sub 5],
wonende te [woonplaats],
v e r z o e k e r s,
advocaat mr. A.J. de Gier te Utrecht,
tegen
1. DE STAAT DER NEDERLANDEN, meer in het bijzonder het Ministerie van Financiën,
gezeteld te ’s-Gravenhage,
advocaat mr. A.R.J. Croiset van Uchelen te Amsterdam,
2. de naamloze vennootschap
AGEAS N.V. (voorheen Fortis N.V.),
gevestigd te Amsterdam,
advocaat mr. H.J. de Kluiver te Amsterdam,
v e r w e e r d e r s.
Partijen zullen hierna FortisEffect c.s., de Staat der Nederlanden en Fortis N.V. worden genoemd.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de beschikking van 17 september 2009;
- -
de brief van 14 juli 2010, met bijlage, van de zijde van FortisEffect c.s.;
- -
de brief van de griffier van 15 juli 2010;
- -
de brief van de griffier van 16 augustus 2010;
- -
de brief van 17 augustus 2010, met bijlage, van de zijde van FortisEffect c.s.;
- -
de brief van de griffier van 2 september 2010;
- -
de brief van 3 september 2010 van de zijde van de Staat der Nederlanden;
- -
de brief van 8 september 2010 van de zijde van FortisEffect c.s.;
- -
de brief van de griffier van 9 september 2010;
- -
het proces-verbaal van de op 15 september 2010 gehouden regiezitting en de daarin vermelde stukken.
1.2.
De beschikking is bepaald op heden.
2. Inleiding
2.1.
Bij beschikking van 17 september 2009 is een voorlopig getuigenverhoor bevolen tegen de Staat der Nederlanden en Fortis N.V. over hetgeen onder 6.7.2 van die beschikking is vermeld.
In die rechtsoverweging is bepaald dat het voorlopig getuigenverhoor zich zal dienen te beperken tot de feitelijke gang van zaken met betrekking tot de transacties van en met de Staat der Nederlanden in de periode van 28 september 2008 tot en met 3 oktober 2008, waarbij de vragen zich vooralsnog dienen te richten op de volgende drie onderwerpen:
- (i)
wisten de direct betrokkenen op het moment dat de mededeling ‘Fortis is gered’ werd gedaan dat het eerste reddingsplan niet voldoende zou zijn om het voortbestaan van Fortis te waarborgen; (ii) op welk moment werd voor de direct betrokkenen duidelijk dat aan het eerste reddingsplan geen uitvoering zou worden gegeven; (iii) waarom heeft men de handel in het aandeel Fortis in de periode van 28 september 2008 tot en met 3 oktober 2008 niet stilgelegd.
2.2.
In de beschikking van 17 september 2009 is voorts bepaald dat het voorlopig getuigenverhoor zal aanvangen op een nader te bepalen datum nadat FortisEffect c.s. de rechter-commissaris bij brief hebben medegedeeld dat het verslag van de uitkomst van het door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam bij beschikking van 24 november 2008 in de zaak met rekestnummer 200.015.810/1OK bevolen onderzoek (hierna: het enquêteverslag) op de voet van artikel 2:353 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) ter griffie van het Gerechtshof is nedergelegd.
FortisEffect c.s. hebben het enquêteverslag (zonder bijlagen) bij brief van 17 augustus 2010 in het geding gebracht.
2.3.
In de beschikking van 17 september 2009 is ten slotte bepaald dat het voorlopig getuigenverhoor zal beginnen met een regiezitting onder leiding van de rechter-commissaris.
Die zitting is op 15 september 2010 gehouden.
3. De verzoeken
3.1.
FortisEffect c.s. verzoeken de rechter-commissaris thans over te gaan tot het horen van getuigen.
3.2.
De Staat der Nederlanden en Fortis N.V. verzoeken de rechter-commissaris het horen van getuigen aan te houden totdat in de dagvaardingszaak vonnis is gewezen.
4. De beoordeling
4.1.
De rechtbank stelt voorop dat uitgangspunt is dat het bij de beschikking van 17 september 2009 bevolen voorlopig getuigenverhoor daadwerkelijk zal worden gehouden. Slechts op verzoek van partijen, althans FortisEffect c.s., zal daarvan worden afgezien.
4.2.
Met de Staat der Nederlanden en Fortis N.V. is de rechtbank echter van oordeel dat de proceseconomie onder de gegeven omstandigheden noopt tot aanhouding. Deze omstandigheden, die ook in onderling verband dienen te worden bezien, zijn de volgende.
- a.
Ook in de dagvaardingsprocedure zijn, naast FortisEffect c.s., nog slechts de Staat der Nederlanden en Fortis N.V. partij.
- b.
Na de beschikking van 17 september 2009 is in de dagvaardingszaak geconcludeerd voor antwoord, repliek en dupliek, en hebben partijen over en weer zonder voorbehoud positie ingenomen. In de beschikking van 17 september 2009, onder 6.5.4, is reeds overwogen dat de conclusies van antwoord van de Staat der Nederlanden en Fortis N.V. het aantal te bewijzen relevante feiten en rechten nader kunnen beperken. Daaraan kan thans worden toegevoegd dat hetzelfde geldt voor de latere conclusies. In de conclusies van antwoord, repliek en dupliek komen, naar de Staat der Nederlanden en Fortis N.V. onweersproken stellen, de hiervoor onder 2.1 vermelde onderwerpen uitvoerig aan de orde. Bij die conclusies is, zo voegen zij daaraan toe, ook een groot aantal producties, waaronder het enquêteverslag, in het geding gebracht.
- c.
De dagvaardingszaak staat thans voor akte uitlating producties aan de zijde van FortisEffect c.s. Ervan uitgaande dat FortisEffect c.s. die akte thans op de eerstdienende dag zullen nemen en dat op die dag pleidooi zal worden gevraagd (partijen hebben dat laatste reeds aangekondigd), heeft de rechtbank drie dagen in december 2010 voor pleidooi gereserveerd. Daarvan zal er – in overleg met partijen – een worden gekozen. Vervolgens zal, naar de rechtbank thans inschat, op een termijn van ongeveer drie maanden vonnis worden gewezen. Partijen in de dagvaardingszaak zijn bij brief van de griffier van heden over een en ander geïnformeerd. Aldus is de dagvaardingszaak nog slechts twee stappen van een op afzienbare termijn te wijzen inhoudelijk vonnis verwijderd.
- d.
De in dat vonnis door de rechtbank ter hand te nemen beoordeling kan het aantal te bewijzen feiten en rechten nader beperken, mogelijk zelfs tot nul. Bovendien kan een eventueel probandum de te bewijzen feiten en rechten nader omlijnen.
- e.
De aard en omvang van het geschil brengt mee dat het horen van getuigen zeer tijdrovend, en daarmee voor alle betrokkenen belastend, zal zijn. Geheimhoudingsverplichtingen en verschoningsrechten van getuigen zullen de verhoren naar verwachting bovendien compliceren. Voorafgaand aan het hiervoor onder d bedoelde vonnis te houden getuigenverhoren kunnen in het licht van dat vonnis evenwel onnodig of onvolledig blijken te zijn.
- f.
In het kader van het door de Ondernemingskamer bevolen onderzoek zijn vele personen, ook personen die FortisEffect c.s. wensen te doen horen, gehoord. Hun verklaringen, die ook de hiervoor onder 2.1 vermelde onderwerpen betreffen, zijn schriftelijk vastgelegd in het enquêteverslag.
De rechtbank vindt onder meer steun voor haar beslissing in de arresten van de Hoge Raad van 11 februari 2005, LJN: AR6809 en 21 november 2008, LJN: BF3938. De door de Hoge Raad ontwikkelde regels betreffen weliswaar het al dan niet bevelen van een voorlopig getuigenverhoor, maar naar het oordeel van de rechtbank lenen die regels zich, in elk geval onder hiervoor vermelde omstandigheden, voor toepassing naar analogie op het al dan niet (overigens minder ver strekkende) aanhouden van een bevolen voorlopig getuigenverhoor. De door de Hoge Raad beoordeelde casussen tonen veel gelijkenis met die van deze beschikking. De te dienen belangen zijn dezelfde. De rechtbank merkt daarbij nog uitdrukkelijk op dat zij ervan uitgaat dat bij de beoordeling van de dagvaardingszaak, meer in het bijzonder van de vraag of nadere bewijslevering nodig is, in aanmerking zal moeten worden genomen dat en waarom FortisEffect c.s. vooralsnog geen getuigen hebben kunnen doen horen.
4.3.
De beslissing tot aanhouding is naar haar aard voorlopig. Ieder der partijen kan, zodra zij daartoe aanleiding ziet (dat wil zeggen: in geval van een in haar ogen voldoende zwaarwegende wijziging van omstandigheden), de rechtbank schriftelijk verzoeken alsnog tot het horen van getuigen over te gaan, waarna de andere partijen schriftelijk mogen reageren. Vervolgens zal in beginsel schriftelijk worden beslist.
5. De beslissing
De rechtbank:
- -
houdt het bij beschikking van 17 september 2009 bevolen voorlopig getuigenverhoor aan totdat in de dagvaardingszaak (tussen)vonnis is gewezen.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. Vrakking, mr. S.F. van Merwijk en mr. A.W.H. Vink en in het openbaar uitgesproken op 7 oktober 2010.?