NJB 2012/2182:Onrechtmatige daad. B heeft in een brochure, op seminars en in nieuwsbrieven bevorderd dat potentiële klanten geldleningen aan A zouden verstrekken, door hoge rendementen op die leningen in het vooruitzicht te stellen. Nadat A failliet is gegaan zonder de aan hem verstrekte leningen terug te betalen, spreken de klanten B aan. HR: 1. Huwelijksgemeenschap. Bestuursbevoegdheid. Een in algehele gemeenschap van goederen gehuwd echtpaar heeft € 200 000 aan A uitgeleend. Met zijn oordeel dat het ervoor moet worden gehouden dat elke echtgenoot € 100 000 aan A heeft uitgeleend, heeft het hof miskend dat elke echtgenoot voor het geheel in het vermogen van de gemeenschap is gerechtigd. Of de ene echtgenoot bevoegd is in eigen naam de (op onrechtmatige daad gebaseerde) vordering van de andere echtgenoot op B te innen op de grond dat deze in de gemeenschap van goederen valt, hangt af van de bestuursbevoegdheid terzake. 2. Relativiteit. De enkele omstandigheid dat de klanten hebben besloten tot de geldleningen over te gaan op grond van door B aan een derde (en niet aan henzelf) verstrekte informatie, sluit niet uit dat B jegens hen onrechtmatig heeft gehandeld. 3. Effecten aanbieden. B kan niet worden aangemerkt als degene die in de zin van de Wte 1995 (zelf) effecten aanbiedt. 4. Effectenbemiddelaar. Het oordeel dat B niet als effectenbemiddelaar in de zin van de Wte 1995 kan worden aangemerkt, is hetzij gebaseerd op een onjuiste rechtsopvatting, hetzij onvoldoende gemotiveerd