Gst. 2019/50
Naheffing parkeerbelasting bij parkeertijd van minder dan één uur vindt conform de wettekst plaats naar de forfaitaire periode van een uur. Uit de parlementaire geschiedenis volgt echter dat in de belastingverordening kan worden bepaald dat wordt nageheven op basis van de kortere werkelijke parkeerduur. (Hilversum)
HR 18-01-2019, ECLI:NL:HR:2019:56, m.nt. J.C. Scherff
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 januari 2019
- Magistraten
Mrs. G. de Groot, J. Wortel & A.F.M.Q. Beukers-van Dooren
- Zaaknummer
18/03317
- Noot
J.C. Scherff
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS33873:1
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Decentralisatie
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑01‑2019
ECLI:NL:HR:2019:56, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑01‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1302, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑11‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑11‑2018
- Wetingang
Essentie
Naheffing parkeerbelasting bij parkeertijd van minder dan één uur vindt conform de wettekst plaats naar de forfaitaire periode van een uur. Uit de parlementaire geschiedenis volgt echter dat in de belastingverordening kan worden bepaald dat wordt nageheven op basis van de kortere werkelijke parkeerduur. (Hilversum)
Samenvatting
Belanghebbende heeft een parkeerkaartje gekocht met 13.58 uur als begintijd en 14.21 uur als eindtijd. Op 14.24 uur is geconstateerd dat nog steeds werd geparkeerd, daarbij is aan belanghebbende een naheffingsaanslag opgelegd voor de wettelijke forfaitaire periode van één uur. Belanghebbende heeft echter voor een deel van die periode wel betaald. Rechtbank ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.