Einde inhoudsopgave
Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds
Artikel 106 Wederzijdse erkenning
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2017
- Redactionele toelichting
Voorlopige toepassing vanaf 01-01-2016.
- Bronpublicatie:
27-06-2014, Trb. 2014, 160 (uitgifte: 21-08-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-09-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-08-2017, Trb. 2017, 147 (uitgifte: 25-08-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
EU-recht / Marktintegratie
Internationaal publiekrecht / Algemeen
1.
Geen enkele bepaling in dit hoofdstuk belet een partij te eisen dat natuurlijke personen de kwalificaties en/of de beroepservaring hebben die op het grondgebied waar de dienst wordt verleend, voor de betrokken sector van activiteit zijn voorgeschreven.
2.
De partijen moedigen de desbetreffende beroepsorganisaties op hun respectieve grondgebied aan aanbevelingen over wederzijdse erkenning aan het Handelscomité voor te leggen, opdat investeerders en dienstverleners volledig of gedeeltelijk voldoen aan de door elk van beide partijen toegepaste criteria voor het verlenen van vergunningen aan investeerders en dienstverleners en voor de werkzaamheden en de certificering van dezen, in het bijzonder beoefenaren van vrije beroepen.
3.
Wanneer het Handelscomité een aanbeveling als bedoeld in lid 2 van dit artikel ontvangt, onderzoekt het deze binnen een redelijke termijn om vast te stellen of zij met deze overeenkomst in overeenstemming is.
4.
Wanneer overeenkomstig de procedure van lid 3 van dit artikel wordt vastgesteld dat een aanbeveling als bedoeld in lid 2 van dit artikel in overeenstemming met deze overeenkomst is en er een voldoende mate van analogie tussen de desbetreffende regelingen van de partijen bestaat, onderhandelen zij via hun bevoegde autoriteiten over een overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van eisen, kwalificaties, vergunningen en andere regelingen, teneinde deze aanbeveling ten uitvoer te leggen.
5.
Dergelijke overeenkomsten dienen in overeenstemming te zijn met de desbetreffende bepalingen van de WTO-overeenkomst en in het bijzonder met artikel VII van de GATS.