BNB 2015/57
Zesmaandsfictie bij niet-voldoen aan verplichtingen inhoudingsplichtige vormt geen toereikende basis om beboetbaar feit aan te nemen. Redelijke termijn. Invloed uitstel voor motivering hoger beroep
HR 07-11-2014, ECLI:NL:HR:2014:3117, m.nt. P.G.H. Albert
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 november 2014
- Magistraten
Mrs. Feteris, Koopman, Schaap, Fierstra, Wortel
- Zaaknummer
14/01595
- Noot
P.G.H. Albert
- JCDI
JCDI:ADS920225:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal procesrecht (V)
Belastingrecht algemeen (V)
Loonbelasting (V)
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑11‑2014
ECLI:NL:HR:2014:3117, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑11‑2014
- Wetingang
Art. 30a Wet LB 1964; art. 67f AWR; art. 6 lid 1 en 2 EVRM
Essentie
Zesmaandsfictie bij niet-voldoen aan verplichtingen inhoudingsplichtige vormt geen toereikende basis om beboetbaar feit aan te nemen. Redelijke termijn. Invloed uitstel voor motivering hoger beroep
Samenvatting
Naar aanleiding van een bedrijfsbezoek heeft de Inspecteur aan belanghebbende naheffingsaanslagen loonheffing opgelegd over tijdvakken in 2009 en 2010. De naheffingsaanslagen zijn vastgesteld met toepassing van de zesmaandsfictie van art. 30a Wet LB 1964. Gelijktijdig heeft de Inspecteur aan belanghebbende vergrijpboeten ter grootte van 40% van de nageheven belasting opgelegd wegens het opzettelijk niet betalen van loonheffing die op aangifte had moeten worden afgedragen.
HR: Het Hof heeft de zesmaandsfictie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.