Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsbesluit belastingen op milieugrondslag
Artikel 9
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
19-12-2018, Stb. 2018, 514 (uitgifte: 28-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-2018, Stb. 2018, 513 (uitgifte: 28-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met art. IX, onderdelen A t/m Ia, van het Belastingplan 2018 (20-12-2017, Stb. 517).
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Milieubelastingen / Algemeen
Milieubelastingen / Afvalstoffenbelasting
1.
In afwijking van artikel 8, eerste en derde lid, vermeldt Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat in de beschikking, bedoeld in artikel 25, derde lid, van de wet, uitsluitend de gegevens bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdelen a tot en met h, die ter zake ingevolge de EVOA zijn ontvangen, indien en voor zover:
- a.
voor de afgifte van de beschikking blijkt dat de gegevens die de kennisgever ingevolge artikel 7 bij zijn aanvraag heeft verstrekt onjuist of onvolledig zijn; dan wel
- b.
Onze Minister de beschikking afgeeft op grond van artikel 25a, vierde lid, van de wet.
Ingeval evenwel de ingevolge de EVOA gemelde gegevens onjuist of onvolledig zijn, en de juiste en volledige gegevens redelijkerwijs evenmin tijdig op andere wijze kunnen worden vastgesteld, vermeldt Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat in afwijking van de eerste zin in de beschikking uitsluitend de gegevens, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdelen a tot en met g.
2.
Indien Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat de beschikking afgeeft ingevolge artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de wet, nadat de kennisgever een melding heeft gedaan als bedoeld in artikel 25a, eerste lid, tweede zin, van de wet, vermeldt Onze Minister in de beschikking de gegevens, genoemd in artikel 7, eerste lid, en, indien van toepassing, artikel 7, tweede lid, zoals door de kennisgever gecorrigeerd bij de melding.
3.
Bij toepassing van het eerste lid stelt Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat, voordat hij de beschikking afgeeft, de kennisgever in de gelegenheid een aanvraag in te dienen binnen een daarvoor door hem te stellen termijn waarin hij alsnog de gegevens, genoemd in artikel 7, verstrekt. De artikelen 6 tot en met 9, eerste en tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van een dergelijke aanvraag.