Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 3A:101 Verhoging verschuldigde bedrag
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
07-12-2022, Stb. 2023, 57 (uitgifte: 21-02-2023, kamerstukken: 36131)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-03-2023, Stb. 2023, 107 (uitgifte: 04-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De Nederlandsche Bank kan, indien na toepassing van het instrument van bail-in op basis van een voorlopige waardering als bedoeld in artikel 3A:89, tweede lid, uit de definitieve waardering, bedoeld in artikel 3A:89, derde lid, blijkt dat met een beperktere vermindering van de hoofdsom van het verschuldigde bedrag had kunnen worden volstaan, de hoofdsom verhogen in overeenstemming met de definitieve waardering.
2.
De Nederlandse Bank kan, indien na toepassing van het instrument van bail-in op basis van een voorlopige of definitieve waardering als bedoeld in artikel 3A:89, na een periodieke herwaardering als bedoeld in artikel 3A:90, blijkt dat met een beperktere vermindering van de hoofdsom van het verschuldigde bedrag had kunnen worden volstaan, de hoofdsom verhogen in overeenstemming met de herwaardering.
3.
Indien de Nederlandsche Bank op grond van het eerste of tweede lid besluit tot verhoging van het verschuldigde bedrag dat zij aanvankelijk had verminderd tot nihil, is vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van dat besluit artikel 3A:100, tweede lid, van overeenkomstige toepassing.