Prg. 2021/174
Kantonrechter en hof oordelen verschillend. Hoge Raad buigt zich over de vraag of een verzoek tot vernietiging van het ontslag tijdig is ingediend.
HR 21-05-2021, ECLI:NL:HR:2021:747
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 mei 2021
- Magistraten
Mrs. G. de Groot, C.A. Streefkerk, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
20/00929
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:747, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑05‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:1157, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑12‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑03‑2020
- Wetingang
Essentie
Arbeidsrecht. Werknemer wordt op 26 oktober op staande voet ontslagen en heeft twee maanden om het ontslag te vernietigen. Is zijn verzoek na kerstmis nog ontvankelijk?
Nee. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing. De termijn eindigt op 26 december aan het einde van de dag.
Samenvatting
Op 26 oktober 2018 wordt werknemer op staande voet ontslagen. Voor een verzoekschrift tot vernietiging van het ontslag geldt een termijn van twee maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd. Het verzoek van werknemer wordt op 24 december 2018 om 23.59 uur verzonden en door de kantonrechter ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.