Einde inhoudsopgave
Statuut van de Raad van Europa
Artikel 40
Geldend
Geldend vanaf 09-12-1974
- Bronpublicatie:
09-12-1974, Trb. 1975, 70 (uitgifte: 01-01-1975, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
09-12-1974
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-12-1974, Trb. 1975, 70 (uitgifte: 01-01-1975, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
a)
De Raad van Europa, de vertegenwoordigers van de Leden en het Secretariaat genieten op het gebied van de Leden de voorrechten en immuniteiten, welke redelijkerwijs nodig zijn voor de uitoefening van hun functies. Deze immuniteiten omvatten voor alle vertegenwoordigers in de Raadgevende Vergadering, op het gebied van alle Leden, immuniteit van arrestatie en van alle rechtsvervolging met betrekking tot woorden, welke zijn gesproken, en stemmen, welke zijn uitgebracht in de beraadslagingen van de Vergadering of haar comité's of commissies.
b)
De Leden verbinden zich, zo spoedig mogelijk een overeenkomst te sluiten ten einde de bepalingen van lid (a) van dit artikel ten uitvoer te leggen. Te dien einde beveelt het Comité van Ministers de Regeringen van de Leden de aanvaarding aan van een overeenkomst, welke de voorrechten en immuniteiten bepaalt, welke op het gebied van alle Leden moeten worden verleend. Bovendien zal een bijzondere overeenkomst worden gesloten met de Regering van de Franse Republiek, welke de voorrechten en immuniteiten omschrijft, welke de Raad zal genieten ter plaatse, waar hij zijn zetel heeft.