Prg. 2021/292
Advocaat doet niets; twee brieven schrijven is volgens de Hoge Raad geen prestatie ex art. 6:89 BW, welke bepaling alleen kan worden ingezet indien daadwerkelijk sprake is van een overeengekomen prestatie.
HR 15-10-2021, ECLI:NL:HR:2021:1536
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 oktober 2021
- Magistraten
Mrs. M.J. Kroeze, F.J.P. Lock, F.R. Salomons
- Zaaknummer
20/03288
- Conclusie
A-G mr. W.L. Valk
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS512190:1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1536, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑10‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:765, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑08‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑10‑2020
- Wetingang
Art. 6:89 BW
Essentie
Verbintenissenrecht. Kan art. 6:89 BW ook met succes in stelling worden gebracht, indien wordt nagelaten overeengekomen prestatie überhaupt te verrichten?
Nee. Deze bepaling strekt er immers toe schuldenaar die prestatie heeft verricht te beschermen, omdat hij erop moet kunnen rekenen dat schuldeiser tijdig klaagt.
Samenvatting
Een (inmiddels gescheiden) echtpaar heeft destijds ernstige brandwonden opgelopen na een ontploffing in hun woning. De installateur was weliswaar daarvoor vanwege een gaslucht komen kijken, maar heeft hoegenaamd niets gedaan. Dat geldt ook voor de advocaat, die na twee brieven evenmin nog iets zou hebben gedaan. In 2011 is de tweede ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.