Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2019/1149 tot oprichting van een Europese Arbeidsautoriteit, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 883/2004, (EU) nr. 492/2011 en (EU) 2016/589, en tot intrekking van Besluit (EU) 2016/344
Artikel 1 Oprichting, onderwerp en toepassingsgebied
Geldend
Geldend vanaf 31-07-2019
- Bronpublicatie:
20-06-2019, PbEU 2019, L 186 (uitgifte: 11-07-2019, regelingnummer: 2019/1149)
- Inwerkingtreding
31-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2019, PbEU 2019, L 186 (uitgifte: 11-07-2019, regelingnummer: 2019/1149)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Europees arbeidsrecht
EU-recht / Instituties
1.
Bij deze verordening wordt de Europese Arbeidsautoriteit (de ‘Autoriteit’) opgericht.
2.
De Autoriteit verleent de lidstaten en de Commissie bijstand bij hun effectieve toepassing en handhaving van het Unierecht op het gebied van de arbeidsmobiliteit in de gehele Unie en de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels in de Unie. De Autoriteit treedt op binnen het toepassingsgebied van de in lid 4 genoemde handelingen van de Unie, met inbegrip van alle op die handelingen gebaseerde richtlijnen, verordeningen en besluiten, en alle andere juridisch bindende handelingen van de Unie waarmee taken aan de Autoriteit worden opgedragen.
3.
Deze verordening doet geenszins afbreuk aan de uitoefening van de grondrechten zoals die in de lidstaten en op Unieniveau zijn erkend, met inbegrip van het stakingsrecht of de stakingsvrijheid dan wel het recht of de vrijheid om conform de in de lidstaten bestaande specifieke stelsels van arbeidsverhoudingen andere acties te voeren, overeenkomstig het nationale recht of de nationale praktijk. Zij doet evenmin afbreuk aan het recht om over collectieve overeenkomsten te onderhandelen, deze te sluiten en de naleving ervan af te dwingen, of om collectieve actie te voeren overeenkomstig het nationale recht of de nationale praktijk.
4.
Het werkterrein van de Autoriteit bestrijkt de volgende handelingen van de Unie, met inbegrip van toekomstige wijzigingen van deze handelingen:
- a)
Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad (1);
- b)
- c)
Verordening (EG) nr. 883/2004 en Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad (2), inclusief de bepalingen van Verordeningen (EEG) nr. 1408/71(3) en (EEG) nr. 574/72(4)van de Raad, voor zover deze nog van kracht zijn, Verordening (EU) nr. 1231/2010 van het Europees Parlement en de Raad (5) en Verordening (EG) nr. 859/2003 van de Raad (6), waarbij het toepassingsgebied van Verordening (EEG) nr. 1408/71 en Verordening (EEG) nr. 574/72 wordt uitgebreid tot onderdanen van derde landen die nog niet onder deze verordeningen vallen op grond van hun nationaliteit alleen;
- d)
- e)
- f)
- g)
Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad (7);
- h)
Richtlijn 2006/22/EG van het Europees Parlement en de Raad (8);
- i)
Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad (9).
5.
De activiteiten van de Autoriteit betreffen ook de bepalingen van deze verordening inzake de samenwerking tussen de lidstaten voor het aanpakken van zwartwerk.
6.
Deze verordening eerbiedigt de bevoegdheden van de lidstaten wat betreft de toepassing en de handhaving van het in de lijst van lid 4 genoemde Unierecht.
De door het Unierecht of door het nationale recht of de nationale praktijk verleende rechten of verplichtingen van personen of werkgevers, en de daaruit voortvloeiende rechten en verplichtingen van nationale instanties, alsmede de autonomie van de sociale partners, zoals erkend in het VWEU, worden door deze verordening onverlet gelaten.
De bestaande bilaterale overeenkomsten en regelingen voor administratieve samenwerking tussen de lidstaten, in het bijzonder die welke betrekking hebben op gecoördineerde en gezamenlijke inspecties, worden door deze verordening onverlet gelaten.
Voetnoten
Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten (PB L 18 van 21.1.1997, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB L 284 van 30.10.2009, blz. 1).
Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB L 149 van 5.7.1971, blz. 2).
Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad van 21 maart 1972 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB L 74 van 27.3.1972, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1231/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot uitbreiding van Verordening (EG) nr. 883/2004 en Verordening (EG) nr. 987/2009 tot onderdanen van derde landen die enkel door hun nationaliteit nog niet onder deze verordeningen vallen (PB L 344 van 29.12.2010, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 859/2003 van de Raad van 14 mei 2003 tot uitbreiding van de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 1408/71 en Verordening (EEG) nr. 574/72 tot de onderdanen van derde landen die enkel door hun nationaliteit nog niet onder deze bepalingen vallen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 3821/85 en (EG) nr. 2135/98 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad (PB L 102 van 11.4.2006, blz. 1).
Richtlijn 2006/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 inzake minimumvoorwaarden voor de uitvoering van de Verordeningen (EEG) nr. 3820/85 en (EEG) nr. 3821/85 van de Raad betreffende voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer en tot intrekking van Richtlijn 88/599/EEG van de Raad (PB L 102 van 11.4.2006, blz. 35).
Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van Richtlijn 96/26/EG van de Raad (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 51).