Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/48/EG betreffende de veiligheid van speelgoed
Artikel 42 Procedure voor speelgoed dat op nationaal niveau een risico vertoont
Geldend
Geldend vanaf 20-07-2009
- Bronpublicatie:
18-06-2009, PbEU 2009, L 170 (uitgifte: 30-06-2009, regelingnummer: 2009/48/EG)
- Inwerkingtreding
20-07-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-06-2009, PbEU 2009, L 170 (uitgifte: 30-06-2009, regelingnummer: 2009/48/EG)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
Wanneer de markttoezichtautoriteiten van een lidstaat maatregelen hebben genomen krachtens artikel 20 van Verordening (EG) nr. 765/2008 of voldoende redenen hebben om aan te nemen dat onder deze richtlijn vallend speelgoed een risico vormt voor de gezondheid of veiligheid van personen, voeren zij een beoordeling van het speelgoed uit in het licht van alle in deze richtlijn vastgestelde eisen. De desbetreffende marktdeelnemers werken op elke vereiste wijze samen met de markttoezichtautoriteiten.
Wanneer de markttoezichtautoriteiten bij deze beoordeling vaststellen dat het speelgoed niet aan de eisen in deze richtlijn voldoet, verlangen zij onverwijld van de betrokken marktdeelnemer dat hij binnen een door hen vast te stellen redelijke termijn, die evenredig is met de aard van het risico, passende corrigerende maatregelen neemt om het speelgoed met deze eisen in overeenstemming te brengen, uit de handel te nemen of terug te roepen.
De markttoezichtautoriteiten brengen de desbetreffende aangemelde instantie hiervan op de hoogte.
Artikel 21 van Verordening (EG) nr. 765/2008 is van toepassing op de in de tweede alinea van dit lid genoemde maatregelen.
2.
Wanneer de markttoezichtautoriteiten van mening zijn dat de niet-overeenstemming niet tot hun nationale grondgebied beperkt is, brengen zij de Commissie en de andere lidstaten op de hoogte van de resultaten van de beoordeling en van de maatregelen die zij van de desbetreffende marktdeelnemer hebben verlangd.
3.
De desbetreffende marktdeelnemer zorgt ervoor dat passende corrigerende maatregelen worden toegepast op het desbetreffende speelgoed dat die marktdeelnemer in de Gemeenschap op de markt heeft aangeboden.
4.
Wanneer de desbetreffende marktdeelnemer niet binnen de in lid 1, tweede alinea, bedoelde termijn doeltreffende corrigerende maatregelen neemt, nemen de markttoezichtautoriteiten passende voorlopige maatregelen om het op hun nationale markten aanbieden van het speelgoed te verbieden of te beperken, dan wel het speelgoed in de betrokken lidstaat uit de handel te nemen of terug te roepen.
Zij brengen de Commissie en de andere lidstaten onverwijld van deze maatregelen op de hoogte.
5.
De in lid 4 bedoelde informatie omvat alle bekende bijzonderheden, met name de gegevens die nodig zijn om het speelgoed dat niet in overeenstemming is te identificeren en om de oorsprong van het speelgoed, de aard van de beweerde niet-overeenstemming en van het risico, en de aard en de duur van de nationale maatregelen vast te stellen, evenals de argumenten die worden aangevoerd door de desbetreffende marktdeelnemer. De markttoezichtautoriteiten vermelden met name of de niet-overeenstemming een van de volgende redenen heeft:
- a)
het speelgoed voldoet niet aan de eisen ten aanzien van de gezondheid of veiligheid van personen; of
- b)
tekortkomingen in de geharmoniseerde normen waarnaar in artikel 13 wordt verwezen als normen die een vermoeden van overeenstemming vestigen.
6.
De andere lidstaten dan die welke de procedure in gang heeft gezet, brengen de Commissie en de andere lidstaten onverwijld op de hoogte van door hen genomen maatregelen en van aanvullende informatie over de niet-overeenstemming van het speelgoed waarover zij beschikken, en van hun bezwaren indien zij het niet eens zijn met de aangemelde nationale maatregel.
7.
Indien binnen drie maanden na de ontvangst van de in lid 4 bedoelde informatie geen bezwaar tegen een voorlopige maatregel van een lidstaat is ingebracht door een lidstaat of de Commissie, wordt die maatregel geacht gerechtvaardigd te zijn.
8.
De lidstaten zorgen ervoor dat ten aanzien van het betrokken speelgoed onmiddellijk de passende beperkende maatregelen worden genomen zoals het uit de handel nemen van dit speelgoed.